402, maartnummer 2004

Poëzie moet klotsen, doet ze dat niet dan kun je haar net zo goed bij het grof vuil flikkeren. Zo ongeveer vat Rutger H. Cornets de Groot de poëzieopvattingen van Ilja Leonard Pfeijffer samen, in een vlammend essay dat korte metten maakt met het machtsspel dat deze dichter en criticus speelt met zijn lezer. In zijn essay ‘Alleen de literatuur kan ons nog redden’ schrijft Jan-Hendrik Bakker over ‘de burn-out van het humanisme’ die spreekt uit het werk van Houellebecq. Johanneke van Slooten schrijft over de poëzie van Mallarmé en René Char in het werk van Pierre Boulez; Bert Nienhuis maakte schitterende foto’s van (de handen van) Boulez.

Gialt Lekkerkerker huurt het slome paard Roestana om zijn beoogde maar nog onwillige geliefde Mireille mee te kunnen nemen op tochtjes door het bos: een nieuw verhaal van D. Hooijer. Hedda Martens portretteert drie iemanden: iemand die zich nooit meer wil verontschuldigen, iemand die zich oefent in welsprekendheid en iemand met een duizelingwekkend rekenvermogen.

Verder veel poëzie: nagelaten gedichten van Hendrik van Teylingen en nieuw werk van Willem van Toorn, Ad Zuiderent, Harrie Geelen en Hester Knibbe.

ingenaaid

Prijs:

 12,50

Uitverkocht