In de zomer van 1902 reisde Stefan Zweig voor het eerst naar België. Hij bezocht de mondaine badplaats Oostende en het verstilde Brugge. Aan zijn lange vriendschap met de Belgische dichter Emile Verhaeren kwam een einde door de Duitse bezetting in 1914. Tijdens de Eerste Wereldoorlog publiceerde Zweig reportages over Luik, Leuven en Antwerpen. Gaandeweg werd hij een overtuigd pacifist en later schreef hij over de slagvelden van Ieper, de inhuldiging van de Menenpoort en het oorlogstoerisme.
In de bundel Het land tussen de talen zijn Zweigs fascinerende reportages, of portretten, van Oostende, Brugge, Luik, Leuven, Antwerpen en Ieper bijeengebracht, prachtig vertaald door Els Snick en al even mooi geïllustreerd door Koen Broucke. Het nawoord is verzorgd door Piet Chielens:
‘Met hun immer gelaagde teksten en beelden van leven, dood, dreiging en vernieuwing doorheen de tijd, manen Zweig en Broucke ons aan om door alle nostalgie en melancholie heen vooral alerter om te gaan met ons heden. Voor mij is dit de beste reden om dit boek te koesteren.’