Brieven Van Geel verschenen

Ik ben een onderling onverzoenlijk ratjetoe, een keuze uit de correspondentie van Chr. J. van Geel is verschenen en werd recentelijk gepresenteerd in het Letterkundig Museum in Den Haag. In dat museum is eveneens een kleine presentatie gewijd aan de dichter en beeldend kunstenaar Van Geel (1917-1974).  Ik ben een onderling onverzoenlijk ratjetoe bevat een uitgebreide selectie uit de brieven van  Chr. J. van Geel. Van Geel manifesteerde zich aanvankelijk vooral als beeldend kunstenaar. Als jongeman onderging hij de invloed van het surrealisme. Hij maakte eind jaren dertig naam met surrealistische objecten. Later publiceerde hij tekeningen in diverse tijdschriften. Van lieverlee ontwikkelde hij zich ook als dichter, wat in 1958 leidde tot de publicatie van zijn debuutbundel Spinroc en andere verzen, gevolgd door een flink aantal andere bundels.

Van Geel was een intrigerende eenling. Hij heeft met tal van literaire kopstukken gecorrespondeerd, onder meer met de schrijvers Judith Herzberg, Elisabeth Eybers en Jan Hanlo en de uitgevers Geert van Oorschot en Johan Polak. In zijn fijnzinnig geformuleerde brieven treffen we boeiende reflecties aan over het leven, het dichterschap en de verhouding tussen de poëzie en de beeldende kunst. De bezorging van de bundel was in handen van Marsha Keja en Jabik Veenbaas.

Meer over Chr. J. van Geel, zie hier.

Jan Emmens bij de SLAU

Recent verscheen de bloemlezing Overkomst dringend gewenst van het werk van Jan Emmens (1924-1971). Samensteller en inleider van de bundel Wim Brands beschrijft deze bijzondere dichter als ‘een grijpbare dichter die ongrijpbaar blijft.’

Brands leidt tevens een speciaal door het Literatuurhuis (de nieuwe samenwerking tussen de SLAU, Het Poëziecircus, City2Cities en de Nacht van de Poëzie) georganiseerd matineeprogramma op zondag 23 september. Het programma vindt plaats in Utrecht waar Emmens jarenlang woonde. Vrienden en collega’s Judith Herzberg, Elly de Waard en Joop Goudsblom schetsen al lezend en vertellend een beeld van één van de beste Nederlandse dichters aller tijden.

Voor meer informatie en reserveren zie www.slau.nl

Zo 23 september 2012 | Grand Hotel Karel V | Geertebolwerk 1, Utrecht | 15:00 | Gratis incl. drankje

Presentatie biografie Vasalis in de Rode Hoed

Maandag 28 februari, aanvang 20.00 uur, café open 19.00 uur.

Zoveel soorten van verdriet,
ik noem ze niet.
Maar één, het afstand doen en scheiden.
En niet het snijden doet zo’n pijn,
maar het afgesneden zijn.

Iedereen kent deze dichtregels van Vasalis (1909-1998). De liefhebbers van haar poëzie kunnen hun hart ophalen aan de publicatie van M. Vasalis. Een biografie, waarin Maaike Meijer een uniek vrouwenleven in de twintigste eeuw beschrijft. M. Droogleever Fortuyn-Leenmans was psychiater, had een gezin, onderhield vele intense vriendschappen en correspondeerde met kunstenaars, uitgevers, schrijvers en dichters. Uit een rijkdom aan ongepubliceerd materiaal rijst een fascinerende kunstenaar op die zich intensief verbond met zichzelf en anderen en die tot in haar vingertoppen leefde.
Kenners en liefhebbers belichten Vasalis van diverse kanten: Léon Hanssen en Maaike Meijer praten over de biografie. Oek de Jong vertelt over de spiritualiteit die hij in Vasalis` gedichten aantreft. Judith Herzberg, Liesbeth Lagemaat en Peter Swanborn lezen poëzie van Vasalis voor. Cees Rümke vertelt over Vasalis in relatie tot haar werk als psychiater. Op deze feestelijke avond wordt muziek gemaakt door Shura Lipovsky (zang), Bart Lelivelt (accordeon), Paul Prenen (piano), Marjolijn van Roon (blokfluit), Maaike Roelofs (cello), Jacques Verheyen (piano) en Bert Vos (viool). Mieke van der Weij presenteert de avond.
Kaarten zijn hier te bestellen, de biografie is hier te bestellen.
Organisatie: SLAA, Van Oorschot i.s.m. de Rode Hoed

1960-1970

Goedkopere druktechnieken vergemakkelijkten de opzet van drie nieuwe series, waarvan de uitgave in dit decennium haar beslag kreeg. De door Helmut Salden uniform vormgevenen STOA-reeks (41 delen) bood plaats aan essays en (semi-) autobiografische geschriften. In de Witte Olifant-reeks (50 delen) verschenen romans en verhalen. Hiervoor werd als ontwerper de schilder, tekenaar, grafiscus, decorbouwer, kortom duizendpoot Nicolaas Wijnberg aangetrokken. Onder diens redactie verscheen ook de Domino-reeks (12 deeltjes) met daarin grafisch werk van hedendaagse kunstenaars als onder meer Fiedler, Mensinga, Mogendorf, Veldhoen en Wijnberg zelf.  

Tussen 1960 en 1970 debuteerden onder meer H. Drion, Tom Graftdijk, Judith Herzberg, Jan Hanlo (met proza), D. Hillenius, H. Kaleis, Rutger Kopland, Renée Plate, Theo Sontrop, Loden Vogel en J.J. Voskuil in boekvorm.

A. Koolhaas maakte furore met achtereenvolgende bundels dierenverhalen, en van ‘oudgedienden’ als Pierre Kemp, Nescio en Hendrik de Vries verscheen voor het eerst in jaren nieuw werk. De herlancering van de bekendste romans van Marcellus Emants en J. van Oudshoorn mislukte (op Emants’ Een nagelaten bekentenis na, maar die van de zo goed als vergeten en Theo Thijssen luidde een herwaardering voor diens werk in. Willem Frederik Hermans vertrok na felle ruzies, die tot in de rechtszaal werden uitgevochten, naar De Bezige Bij, waar men in 1949 De tranen der acacia’s niet had willen uitgeven. Met de publicatie van zijn ‘bekentenisbrieven’ in Op weg naar het einde (1963) en Nader tot U (1966), waarin hij onverbloemd schreef over zijn homoseksualiteit, brak eindelijk ook Gerard Reve door naar het grote publiek.

1970-1980

Toen ook Gerard Reve in 1970 na ‘meningsverschillen’ was vertrokken (naar Polak & Van Gennep) was de uitgeverij twee van haar bestverkopende sterauteurs kwijt. De Russische Bibliotheek werd in 1972 ‘voltooid’ met de verschijning van het 38ste deel, wat gevierd werd met een groot feest in de Amsterdamse Stadschouwburg. Toen de reeks eindelijk ook goed begon te verkopen, raakte de uitgeverij voor het eerst sinds haar oprichting definitief uit de rode cijfers.

Daarmee hield de Russische ‘tak’ van het fonds echter niet op, al werden de bakens verzet. Het aantal politiek getinte uitgaven nam nog toe en het was Karel van het Reve die daarbij een grote rol speelde. Behalve drie boeken van zijn eigen hand verschenen dankzij de door hem opgerichte Alexander Herzen stichting ruim vijftien clandestiene, uit Rusland gesmokkelde manuscripten van zogenoemde ‘samizdat’ auteurs als Andrej en Gjuzel Amalrik, Pjotr Jakir, Nadezjda Mandelstam, Anatoli Martsjenko en Lidia Tsjoekovskaja in boekvorm. Ook Jacques de Kadt leverde drie boeken af, waaronder zijn laatste grote werk De politiek der gematigden. Ten slotte werd, wederom onder redactie van Charles B. Timmer, een nieuwe reeks opgezet waarin, onder de verzamelnaam Russische miniaturen, afzonderlijke werken van hedendaagse schrijvers werden ondergebracht, zoals Aksjonov, Venedikt Jerofejev, Lichodejev, Remizov en Zosjtsjenko.

Tussen 1970 en 1980 debuteerden onder meer Herman de Coninck, Jan Geurt Gaarlandt, J.L. Heldring,  Frans Stüger, Kees Verheul en Janne Wijnalda in boekvorm.

Bijzonder succesvol werden Judith Herzberg en Rutger Kopland, wier dichtbundels keer op keer moesten worden herdrukt. Nadat A. Koolhaas zijn dierenverhalen-oeuvre grotendeels had voltooid, boekte hij in dit decennium grote successen met romans, vooral met Vanwege een tere huid (1973). In 1974 kreeg eindelijk ook A. Alberts bredere erkenning voor zijn schrijverschap met zijn kleine roman De vergaderzaal.

Aanvankelijk tot zijn schrik maar al snel ook tot zijn meestal onuitgesproken genoegen, bleek ook Geerts alter ego R.J. Peskens een gewild auteur met Twee vorstinnen en een vorst en Mijn tante Coleta, waarvan respectievelijk 120.000 en 170.000 exemplaren werden verkocht. Omdat hij die boeken naar eigen zeggen ‘in de tijd van de zaak’ geschreven had, keerde hij aan zichzelf geen auteurshonorarium uit, waarmee hij een fundament onder zijn ‘kleine zaakje’ legde, wat het financieel nagenoeg onkwetsbaar maakte. Zo bezien was zijn antwoord op de hem gestelde vraag waarom hij die boeken zelf uitgaf: ‘Nou hèb ik eens een paar bestsellers en denkt u toch niet dat ik die bij een ander laat uitgeven?’ minder retorisch dan het zich liet aanzien. Beide boeken werden bovendien succesvol verfilmd en uitgebracht onder de titel Twee vorstinnen en een vorst: glansrollen in deze speelfilm waren weggelegd voor Kitty Courbois, Jan Decleir en Linda van Dijck.

1980-1990

Nadat hij Gemma Nefkens, die enkele jaren tevoren bij de uitgeverij was komen werken, en zijn jongste zoon Wouter in de directie had opgenomen, concentreerde Geert zich op het afronden, c.q. veiligstellen van projecten die hij onder handen had (waaronder in de eerste plaats Multatuli’s Volledige werken), terwijl hij zich voor de dagelijkse gang van zaken meer en meer op de jonge garde begon te verlaten.  Halverwege de jaren zeventig was een eind gekomen aan de samenwerking met de typografen Helmut Salden en Nicolaas Wijnberg, als gevolg waarvan enkele jaren lang vrijwel alle boekomslagen er even identiek als lelijk kwamen uit te zien. Met het aantrekken van de onvolprezen typograaf Gerrit Noordzij kreeg het fonds gelukkig weer een fraai gezicht.

Het besluit om de Russische Bibliotheek voorzichtig uit te breiden met nieuwe delen keurde Geert ongezien goed; begonnen werd met een keuze uit de brieven van Dostojevski, Poesjkin en Toergenjev, die werd gemaakt en van commentaar voorzien door Karel van het Reve. De invoering van drukgeschiedenissen en het meer nauwgezet toezenden van correctie-exemplaren verbeterde de zakelijke verstandhouding met Willem Frederik Hermans en Gerard Reve aanzienlijk. Het leidde wat Reve betreft onder meer tot drie nieuwe uitgaven: Brieven aan Josine M. (1981), Brieven aan Ludo P. (1986) en Verzamelde gedichten (1987).

In deze periode debuteerden Eep Francken, Jaap Goedegebuure, Marko Fondse, Ronald Havenaar, Tomas Lieske, Yvo Pannekoek, Kees Ruys en Rogi Wieg in boekvorm. De schrijver-bioloog D. Hillenius, die na zijn debuut in 1961 elders onderdak gevonden had, keerde terug, terwijl ook Jan Stavinoha van uitgeverij wisselde en zijn werk hier onderbracht.

In 1985 verscheen ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de uitgeverij de opmerkelijke bundel Gedichten, waarvoor Elisabeth Eybers, Fritzi Harmsen van Beek, Judith Herzberg, Hanny Michaelis, Annie M.G. Schmidt en M. Vasalis elk tien gedichten uit eigen werk bloemleesden, en die zeer succesvol bleek.

Geert van Oorschot stierf op 18 december 1987.