Zwamborn in Gemeentemuseum Den Haag

Miek Zwamborn (1974) is ‘schrijver-in-de-residentie’in het Gemeentemuseum in Den Haag. Haar aanwezigheid daar heeft geleid tot een tentoonstelling die nu te bezichtigen is en die ‘Getemde Hemel’ heet. Ze zocht in het depot en vond werken die ergens raken aan het weer, landschap en natuur. Vanuit haar fascinatie voor oerlandschappen (Zie ook De duimsprong) en bijzondere weeromstandigheden ging zij in het museum op zoek naar ‘opgesloten natuur’. Maar ook het museum zelf speelt een bijzondere rol, en hoe natuur het museum in kwam.

Schetsboeken, die vielen schrijfster Miek Zwamborn meteen op in het depot van het Gemeentemuseum. Prachtige boeken van onder andere Jacob Maris en Isaac Israëls vol aantekeningen, schetsen en tekeningen. Zwamborn: ‘Schetsboeken laten je over de schouder van hun makers meekijken, ze lenen hun blik uit. Het zijn hele levendige boeken, waarin je de kunstenaar ziet zoeken, de ene keer behendig, de andere keer twijfelend. Veelal liggen tekeningen over elkaar heen, dan staat er in een hoekje een koe bovenop een zee aan de andere kant van het blad.’ Het inspireerde haar tot het maken van haar eigen schetsboek. Vanaf 21 maart t/m 21 juni ligt het in het Berlagekabinet te midden van haar selectie van werken uit de collectie en werkt Zwamborn eraan door.

Het schetsboek komt tot stand in samenwerking met de Jan van Eyck academie. Op 21 juni presenteert ze daar de definitieve versie van het schetsboek. Het is dan (en nu al per intekening) in een zeer beperkte oplage (75 exx) te koop.

3

De tijd lijkt maar niet verder dan drie uur te willen zijn, de stad

verlaat mijn stoep. Ik kijk haar door de brievenbus na

om te zien hoe fietsers als naaimachines haar straten aaneenrijgen.

In de gordijnen hangen gordijnen een metafoor voor moeheid

te zijn, ik draag mijn droefheid als een polshorloge. Het bandje

maak ik los voor ik het bad in stap, de wijzers van het klokje

zet ik stil tot ik weet wie. In de keuken knettert stroom

als vliegen door de lampen. Er staat een kabinet waarin ik achter glas

mijn angst bewaar als relikwie. En dan is zij er nog, die wat ze is

met een horloge vergelijkt en wat ze zegt met poëzie.

Uit: Lieke Marsman, Wat ik mijzelf graag voorhoud