Ridderlijkheid

In De Groene Amsterdammer van deze week staat een mooi artikel van Daniël Rovers over Kees Verheul. Aanleiding is de vijfenzeventigste verjaardag van Verheul, die onder meer de romans Villa Bermond en Stormsonate, verscheidene essaybundels en het autobiografische boek Een jongen met vier benen publiceerde. Enkele jaren geleden verscheen Niets heb ik van mijzelf, waarin ook een abecedarium van Willem Jan Otten staat, over Verheul en zijn werk.

Daniël Rovers in De Groene Amsterdammer: ‘Als er een begrip is dat me invalt bij het lezen van zijn literatuuressays, die van een grote, benijdenswaardige belezenheid getuigen, dan is het “ridderlijkheid”. Verheul schrijft galant over de diverse schrijvers, afkomstig uit alle windstreken, die hij tot zijn canon rekent en brengt daar eerlijk, gul en nietsontziend verslag van uit. Het scherpgeslepen zwaard sluit de hoofse gemanierdheid niet uit.’

Jubileumjaar – verzameljaar

‘De beroemde Russische Bibliotheek van uitgeverij Van Oorschot,’ aldus NRC Handelsblad, bestaat in 2013 zestig jaar. Wij vieren dat onder meer met even feestelijke als tijdelijke prijsverlagingen op de ruim 40 bestaande delen en vier nieuwe vertalingen:
Maart: Tsjechov, Toneel (voor het eerst compleet), vertaling Yolanda Bloemen en MarjaWiebes.
Mei: Babel, Verhalen (een nieuwkomer in de Russische Bibliotheek), vertaling Froukje Slofstra
Oktober: Dostojevski, De idioot, vertaling Arthur Langeveld
December: Gogol, Dode zielen, vertaling Aai Prins

Afgeleid van de grote reeks is ‘de kleine RB’ (klein formaat hardcovers, 64 blz., € 7,50), voor wie eerst wil proeven van ‘de klassieke Russen’ of een ander daartoe wil aanmoedigen:
Gogol Hoe Ivan Ivanovitsj ruzie kreeg met Ivan Nikiforovitsj
Tsjechov De kus (met kortingsbon van € 5 voor de aanschaf van Toneel)
Babel De geschiedenis van een paard (met kortingsbon van € 5 voor de aanschaf van Verhalen) (maart)
Achmatova, Majakovski, Tsvetajeva Ode aan de voetganger (gekozen uit hun werk en ingeleid door Kees Verheul (april).

Bijt me toch, bijt me! is een  bloemlezing met de mooiste dierenverhalen uit de Russische Bibliotheek, samengesteld en ingeleid door Carl Friedman (maart).

De ruim 40 bestaande delen worden, verdeeld over groepjes van tien, telkens drie maanden lang aangeboden voor slechts € 29,90. Dit komt neer op een lezersvoordeel tussen 25 en 35%. Ideaal voor wie zijn Russische Bibliotheek wil completeren of met verzamelen beginnen. Ideaal ook om cadeau te geven. Immers soms weet men niet wat men zijn geliefde, vriend of vriendin nu eens zal geven. Dan is een deel uit de Russische Bibliotheek een goed idee.
Van mei tot en met juli 2013 geldt, zolang de voorraad strekt (!), de aanschafprijs van € 29,90 voor de delen Achmatova, Boenin (4x), Gontsjarov, Majakovski, Poesjkin (2x) en Tsvetajeva. Vraag uw boekhandelaar naar meer informatie of download hier de folder.

‘De beste essayisten’

De in december verschenen essaybundel Niets heb ik van mijzelf van Willem Jan Otten, Kees Verheul en Clay Hunt, is besproken in NRC Handelsblad. Guus Middag noemt het essay van Kees Verheul ‘een van de beste essays van een van de beste essayisten van dit moment’. Een van de andere beste essayisten is volgens hem Willem Jan Otten. Lees hier het complete artikel.

Eerder al werd het boek door Wim Brands in de VPRO Gids uitgeroepen tot het beste boek van 2009.

Er bestaan zo verschrikkelijk veel boeken,dat je soms zou willen dat je iemand hebt die je persoonlijk door de literatuurgeschiedenis leidt. Librisprijs- en Constantijn Huygensprijswinnaar Willem Jan Otten constateerde op zeker moment dat de kritieken die Kees Verheul in de jaren ’80 en ’90 schreef, voor hem leidend geworden waren: Verheul was zijn gids, zoals Vergilius dat voor Dante was. In het eerste deel van deze ‘leestriptiek’ verklaart Otten zijn bewondering voor Verheul in een abecedarium.

Het tweede deel van deze ‘hommage aan het lezen’ is van Kees Verheul. Hij schrijft in het essay ‘Poetic Passion’ over zijn leermeester Clay Hunt, die in 1957 Verheuls docent was aan Williams College, Williamstown, Massachusetts. In het laatste deel komt Clay Hunt vervolgens aan het woord, in een essay dat hij schreef over het gedicht ‘Hymn to my God, my God in my Sickness’ van de zestiende-, zeventiende-eeuwse Engelse dichter John Donne. Het essay en het gedicht werden  vertaald door Sjaak Commandeur.

Lees een bespreking van het boek op de website van Athenaeum, geschreven door Esther Wils.

Verschenen: Een jongen met vier benen

Het in 1982 verschenen Een jongen met vier benen werd in korte tijd zes maal herdrukt. Er wordt in beschreven hoe de jonge puber uit de titel zich om uiteenlopende redenen ‘anders’ voelt. Er is een minder begaafde klasgenoot; er zijn dialect sprekende buurmeisjes die hem verleiden; er is de leeftijdgenoot die zijn jeugdliefde wordt. Ten slotte is er de vader van een vriendinnetje, met wie hij een seksuele verhouding krijgt. De relatie tussen Verheuls alter ego en een man van middelbare leeftijd werd oorspronkelijk in de pers besproken als vrijmoedig en leidde nergens tot protest. Er verschenen jubelende recensies.
Frits Abrahams in Vrij Nederland: ‘Het is het ontroerende hoogtepunt van een boek dat zonder opzichtig effectbejag de gevoelswereld van een in de provincie opgroeiend jongetje in kaart brengt.’ Pas later ontstond tegenover pedoseksualiteit een vanzelfsprekend geachte houding van emotionele afkeer. In het aan deze druk toegevoegde essay geeft Kees Verheul zijn persoonlijke visie.  Meer lezen.

Voorjaarsaanbieding 2010

A.P. Tsjechov | Verzamelde verhalen deel 5
Nico Dros | De sprekende slang. Een kleine geschiedenis van laaglands
fundamentalisme

Nescio | Brieven uit Veere
Nescio | Verzameld proza en nagelaten werk
Karel van het Reve | Verzameld werk deel 4
Kees Verheul | Een jongen met vier benen
J.J. Voskuil | Jeugdherinneringen
J.J. Voskuil | Bij nader inzien
Detlev van Heest | De verzopen katten en de Hollander
Adriaan Morriën | Zoals een ster verstand heeft van het licht

Ivan Toergenjev | Vaders en zonen (hardcover)
Anton Tsjechov | Drama op de jacht (hardcover)

Peter van Lier | Hoor
Nop Maas | Gerard Reve. Kroniek van een schuldig leven. Deel 2: De
‘rampjaren’ 1963-1975

Mohana van den Kroonenberg | Moorddiner
Frida Vogels | Dagboek 1968-1969
Jean Rouaud | De beloofde vrouw

1970-1980

Toen ook Gerard Reve in 1970 na ‘meningsverschillen’ was vertrokken (naar Polak & Van Gennep) was de uitgeverij twee van haar bestverkopende sterauteurs kwijt. De Russische Bibliotheek werd in 1972 ‘voltooid’ met de verschijning van het 38ste deel, wat gevierd werd met een groot feest in de Amsterdamse Stadschouwburg. Toen de reeks eindelijk ook goed begon te verkopen, raakte de uitgeverij voor het eerst sinds haar oprichting definitief uit de rode cijfers.

Daarmee hield de Russische ‘tak’ van het fonds echter niet op, al werden de bakens verzet. Het aantal politiek getinte uitgaven nam nog toe en het was Karel van het Reve die daarbij een grote rol speelde. Behalve drie boeken van zijn eigen hand verschenen dankzij de door hem opgerichte Alexander Herzen stichting ruim vijftien clandestiene, uit Rusland gesmokkelde manuscripten van zogenoemde ‘samizdat’ auteurs als Andrej en Gjuzel Amalrik, Pjotr Jakir, Nadezjda Mandelstam, Anatoli Martsjenko en Lidia Tsjoekovskaja in boekvorm. Ook Jacques de Kadt leverde drie boeken af, waaronder zijn laatste grote werk De politiek der gematigden. Ten slotte werd, wederom onder redactie van Charles B. Timmer, een nieuwe reeks opgezet waarin, onder de verzamelnaam Russische miniaturen, afzonderlijke werken van hedendaagse schrijvers werden ondergebracht, zoals Aksjonov, Venedikt Jerofejev, Lichodejev, Remizov en Zosjtsjenko.

Tussen 1970 en 1980 debuteerden onder meer Herman de Coninck, Jan Geurt Gaarlandt, J.L. Heldring,  Frans Stüger, Kees Verheul en Janne Wijnalda in boekvorm.

Bijzonder succesvol werden Judith Herzberg en Rutger Kopland, wier dichtbundels keer op keer moesten worden herdrukt. Nadat A. Koolhaas zijn dierenverhalen-oeuvre grotendeels had voltooid, boekte hij in dit decennium grote successen met romans, vooral met Vanwege een tere huid (1973). In 1974 kreeg eindelijk ook A. Alberts bredere erkenning voor zijn schrijverschap met zijn kleine roman De vergaderzaal.

Aanvankelijk tot zijn schrik maar al snel ook tot zijn meestal onuitgesproken genoegen, bleek ook Geerts alter ego R.J. Peskens een gewild auteur met Twee vorstinnen en een vorst en Mijn tante Coleta, waarvan respectievelijk 120.000 en 170.000 exemplaren werden verkocht. Omdat hij die boeken naar eigen zeggen ‘in de tijd van de zaak’ geschreven had, keerde hij aan zichzelf geen auteurshonorarium uit, waarmee hij een fundament onder zijn ‘kleine zaakje’ legde, wat het financieel nagenoeg onkwetsbaar maakte. Zo bezien was zijn antwoord op de hem gestelde vraag waarom hij die boeken zelf uitgaf: ‘Nou hèb ik eens een paar bestsellers en denkt u toch niet dat ik die bij een ander laat uitgeven?’ minder retorisch dan het zich liet aanzien. Beide boeken werden bovendien succesvol verfilmd en uitgebracht onder de titel Twee vorstinnen en een vorst: glansrollen in deze speelfilm waren weggelegd voor Kitty Courbois, Jan Decleir en Linda van Dijck.