Verhalen winnen aan smaak als ze verliezen aan waarschijnlijkheid, een paradox die in elk café of op elke verjaardag vrolijk geëtaleerd wordt. Mensen verwachten van de waarheid dat zij waarschijnlijk is. Kleist stelt de lezer van deze meesterlijke stukjes dan ook behoorlijk op de proef als hij hen onthaalt op een keur aan buitenissige voorvallen, zonderlinge uitspraken en ongewone handelingen, waarvoor hij uit talloze schriftelijke en mondelinge bronnen putte.
In deze bundel zijn ruim veertig berichten, anekdoten en verhalen bijeengebracht die Kleist oorspronkelijk schreef voor de Berliner Abendblätter, de krant die hij in 1810 zelf oprichtte. In een adembenemende stijl en met veel zwarte humor stond Kleist met dit excentrieke proza aan de oorsprong van genres als het cursiefje en het zeer korte verhaal. Grote bewonderaars van dit relatief onbekende deel van zijn oeuvre waren onder meer de gebroeders Grimm, Stefan Zweig en Franz Kafka.
Heinrich von Kleist (1777–1811) was een Duits auteur en toneelschrijver. Hij diende zeven jaar in het Pruisische leger, nam in 1799 ontslag om te kunnen studeren en leidde vanaf 1800 een weinig honkvast bestaan. Kleist schreef verhalen (Michael Kohlhaas, De markiezin van O…), toneelstukken (Penthesilea, De gebroken kruik) en verhandelingen (Over het marionettentheater). In 1811 beroofde hij zich van het leven.