Ruth Lasters wint Arkprijs 2023

De 73e Arkprijs van het Vrije Woord gaat naar schrijver en leerkracht Ruth Lasters (1979). Haar kritische houding over de behandeling van het beroepsonderwijs en haar verzet tegen de beknotting van de vrije  meningsuiting doen haar terugkeren naar de oorspronkelijke opzet van de Arkprijs. In zijn verantwoording bij het eerste nummer van het Nieuw Vlaams Tijdschrift (1946) nam Herman Teirlinck de taak over die August Vermeylen op zijn sterfbed naliet: “Hij heeft gepleit voor echtheid, eigenheid en eenvoud en gewezen op de noodzakelijkheid van levensstijl”.

Lasters stelt dat elke afhankelijkheid van overheid of bedrijfssubsidies hachelijk is. Alleen onafhankelijk denken kan tot een zinvol debat leiden. Haar ontslag als staddichteres – daarin gevolgd door de vier andere dichters – is meer dan een symbool. Zij stelt de wezenlijke vraag of schoolopleiding niet teveel onderhevig is aan politieke of economische belangen. Dat is meteen een pleidooi voor culturele burgerinitiatieven. Een schrijver dient geen ‘Losgeld’ te betalen, zoals de titel van haar gewraakte gedicht luidt. Waaraan zij bewust beroepsleerlingen had laten meewerken.
Lasters pleit voor volle deelname van alle bevolkingslagen aan de culturele verscheidenheid. Een opgelegd waardenpatroon is uit den boze. Want “literatuur is mijn schild tegen de hardheid van de werkelijkheid”, schrijft ze, en dat geldt voor iedereen. Dat blijkt ook uit haar vier romans en drie dichtbundels, die het Arkcomité waardeert omwille van de uitstekende literaire kwaliteit.
Lasters ontving eerder al de debuutprijs proza (Poolijs) en poëzie (Vouwplannen), en de Herman De Coninckprijs (Lichtmeters). In februari 2023 bracht ze de dichtbundel Tijgerbrood uit.
De Arkprijs wordt in oktober uitgereikt in het huis van Herman Teirlinck, Uwenberg 14, 1650 Beersel, de zetel van het Arkcomité van het Vrije Woord.

Tijgerbrood

De poëzie van Ruth Lasters is aards, wil aards zijn. In een weloverwogen syntaxis, met een voorkeur voor het onverwachte perspectief en een warm hart voor de zwakkeren, componeert ze versbeelden die afwijkend zijn en energiek, muzikaal en beeldend. Tijgerbrood gaat over het verlangen om voor altijd toevlucht te kunnen zoeken, op te lossen in pure vorm, in woordenloosheid. De auteur is haar vroegere compartimenten kwijt.

De dichter, leerkracht, kindervrije vrouw, partner, pacifist, klimaattobber en kunstliefhebber werden samengekneed tot één wezen dat haar hoop, bekommernissen en angsten meer en meer durft te erkennen als die van iedereen. Als brood leven is, zoals men zegt, is tijgerbrood een leven in camouflagevel om als observator ongehinderd de stem te kunnen opvangen van de hele maatschappij.