Michel Krielaars ‘onbekende vriend’ Rusland

Nu de Russische Bibliotheek de bijna-pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt vonden we het tijd voor een kloeke bloemlezing uit deze prachtige reeks. Het is geen gemakkelijk opgave uit de veelheid van de Russische Bibliotheek de mooiste verhalen en passages te kiezen. Het verhaal over paard Cholstomjer opnemen én de scène uit Anna Karenina waarin Vronski zijn paard doodrijdt? Gaat een verhaal van Boenin ten koste van dat van Gogol of Toergenjev? Om nog maar te zwijgen van een keuze uit het complete werk van Tsjechov.

NRC Handelsblad-redacteur Michel Krielaars verklaarde zich bereid om deze enorme klus te klaren. Hij bespreekt voor de krant steevast de belangrijkste boeken uit en over Rusland. Als Ruslandliefhebber heeft hij de Russische literatuur sinds lang in zijn hart gesloten en hij geldt met recht als een kenner van de Russische Bibliotheek.

Zijn keuze bevat zonder twijfel de mooiste verhalen, zo niet de beste, met dien verstande dat Een onbekende vriend een persoonlijke keuze is. In een bevlogen voorwoord laat Krielaars zien waarom hij juist deze verhalen van het stof ontdoet en hoe hij deze soms onbekende en schitterende stukjes Russische literatuur heeft opgedoken.

Nieuwe faxen aan Ger

‘Een van de meest eigenzinnige en authentieke, diepzinnige en lucide én geestige oeuvres uit de Nederlandse literatuur.’ **** NRC Handelsblad

‘Haar faxen lezen als een soort dagboeken en doen denken aan de ontboezemingen van Frida Vogels, maar ze zijn oneindig veel geestiger.’ Trouw

De porseleinkast (de jaren 1997-1998) is het vervolg van het succesvolle faxenboek De kennismaking van Nicolien Mizee. Waar zij in die eerste bundel de contouren van haar verhouding tot Ger Beukenkamp aftastte, maken we in het vervolg onder anderen kennis met het Orakel, dat in tegenstelling tot Ger wél met Nicolien in gesprek treedt en haar een zekere mate van geestelijke gezondheid helpt te bewaren. ‘Gewoon doorleven. Zoiets is geen kwestie van drie keer om de tafel rennen een een half uur op je kop gaan staan.’