Biefstuk en benzine

‘Ik heb mijn eigen wereld waar niemand aan kan komen. Ik heb een geheim dat niemand kent.’ Dat denkt de hoofdpersoon van Biefstuk en benzine, de jongste zoon uit een groot katholiek middenstandsgezin, wanneer hij snuift aan een in benzine gedrenkte doek. Voor even ontvlucht hij daarmee de problemen van alledag. Gaandeweg leert hij de realiteit het hoofd te bieden. De druk van het geloof, de voortdurende confrontatie met de dood, het uiteenvallen van het gezin, de strijd met zijn vader, zijn eerste seksuele ervaring en zijn kennismaking met de literatuur, vormen hem uiteindelijk tot een individu dat eigen keuzes maakt.

Met precisie en mededogen beschrijft Fontijn deze ontwikkeling. Hij voert de lezer mee naar de werkelijkheid van een opgroeiend kind in Amsterdam tijdens en na de Tweede Wereldoorlog.

De roman werd in 2005 genomineerd voor Gerald Walschap Prijs.