Bastaards, potten pindakaas en Sneeuwwitje

Wie stuurt u een kaart? Deze week zijn twintig ansichtkaarten met op elke kaart een omslag uit het archief van Van Oorschot verschenen. Omslagen van onder meer: Ik heb altijd gelijk van Hermans, Wat kunnen wij van rijke mensen leren? van Hillenius en Over het verlangen naar een sigaret van Kopland. We hebben de titels voor u geselecteerd op hun verstuurbaarheid.

Vrijwel alle Van Oorschot-omslagen die in de afgelopen 70 jaar zijn gemaakt (dat zijn er meer dan 2.000), werden vormgegeven door slechts vier ontwerpers: Nicolaas Wijnberg, Helmut Salden, Gerrit Noordzij en diens zoon Christoph Noordzij. Alleen in de jaren veertig en vijftig werden er ook andere vormgevers aan het werk gezet. Veel van de geselecteerde omslagen komen ook uit die periode.

De twintig ansichtkaarten, samengevoegd in een mapje, zijn  hier te bestellen. Of vraag ernaar in uw boekhandel!

Noordzij

In de jaren tachtig schreef vormgever en letterontwerper Gerrit Noordzij vijf brieven aan Paul Hefting. Het begon met mededelingen over Laurens Janszoon Coster en de uitvinding van de boekdrukkunst, maar er kwam ook een keur van andere belangwekkende onderwerpen aan de orde. Op een van de enveloppen noteerde Noordzij als inhoudsopgave: ‘betreft: God, Piet Zwart, Die Kritik der reinen Vernunft, de algemene relativiteitstheorie en mooie letters’.
De brieven zijn nu gezet uit de Garamond, gedrukt in een oplage van 75 exemplaren en, vermeerderd met een toelichting en diverse bijlagen, verzameld in een fraai zwart doosje.
Het doosje is verschenen bij De Hof van Jan (een samenwerkingsverband van vier Haarlemse margedrukkers) en te bestellen voor 15 euro via deze link.

Costerprijs Gerrit Noordzij

De Laurens Janszoon Costerprijs 2011 is toegekend aan de vormgever, typograaf en schrifttheoreticus Gerrit Noordzij. Op woensdag 23 november verscheen een interview met Noordzij door Kester Freriks in NRC Handelsblad. Gerrit Noordzij (Rotterdam, 1931) begon zijn loopbaan als grafisch ontwerper en boekbindersleerling. In zijn vrije tijd ontwierp hij letters. Hij verzorgde voor tientallen uitgeverijen de vormgeving van de boeken, sinds 1978 voornamelijk voor uitgeverij Van Oorschot.

Naar aanleiding van de toekenning van de Laurens Janszoon Costerprijs 2011 aan Gerrit Noordzij verscheen een boekje met o.a. het juryrapport, het dankwoord van Gerrit Noordzij, de feestrede van Wim Crouwel en bijdragen van onder meer Huug Schipper, Peter Verheul, Willem Jan Otten en Wouter van Oorschot. Het boekje is voor 10 euro hier te bestellen.

Noordzij schreef computerprogramma’s en boeken, waaronder The stroke of the pen, Das Kind und die Schrift, De streek, Theorie van het schrift en De handen van de zeven zusters. Ook schreef en redigeerde hij het Engelstalige tijdschrift Letterletter van de Association Typographique Internationale. Van 1960 tot 1990 was hij docent letterontwerpen aan de Koninklijke Academie te ‘s-Gravenhage. De prijs zal op 25 november 2011 aan Gerrit Noordzij worden uitgereikt in de Gravenzaal van het stadhuis te Haarlem.

Van het prachtige De handen van de zeven zusters zijn nog slechts 3 exemplaren voorradig bij de uitgeverij. Verder is het boek uitverkocht. U kunt dit boek hier bestellen.

Laurens Janszoon Costerprijs

De Laurens Janszoon Costerprijs 2011 is toegekend aan ontwerper Gerrit Noordzij. De prijs wordt eens in de twee jaar uitgereikt aan iemand of aan een instelling die zich verdienstelijk heeft gemaakt voor het Nederlandse boek. De eerste keer, in 1977, ging de prijs naar Geert van Oorschot, in 2009 naar uitgever Laurens van Krevelen. Andere winnaars waren onder meer Jan de Slegte en Huib van Krimpen.
Gerrit Noordzij (1931) begon zijn loopbaan als grafisch ontwerper en boekbindersleerling. In zijn vrije tijd ontwierp hij letters. Hij verzorgde voor tientallen uitgeverijen de vormgeving van de boeken, sinds 1978 voornamelijk voor uitgeverij Van Oorschot. Verder vervaardigde hij talloze affiches, postzegels en munten en maakte hij tekeningen, houtgravures, kopergravures en inscripties in steen en glas. Hij schreef computerprogramma’s en boeken, waaronder De handen van de zeven zusters. Van 1960 tot 1990 was hij docent letterontwerpen aan de Koninklijke Academie te ‘s-Gravenhage.

De prijs zal op 25 november worden uitgereikt in de Gravenzaal van het stadhuis te Haarlem.

Uitslag ontwerpwedstrijd

Hieroonder vind je de uitslag van de Damokles-ontwerpwedstrijd. Christoph Noordzij,heeft de beste inzendingen voorzien van professioneel commentaar en maakte en selectie van de drie beste, waaronder de winnaar.

Christoph Noordzij maakt met zijn bureau Collage alle ontwerpen voor uitgeverij Van Oorschot. De eveneens vermaarde vormgever/typograaf Gerrit Noordzij neemt met name de typografische omslagen (met alleen letters op de voorkant) voor zijn rekening.

1980-1990

Nadat hij Gemma Nefkens, die enkele jaren tevoren bij de uitgeverij was komen werken, en zijn jongste zoon Wouter in de directie had opgenomen, concentreerde Geert zich op het afronden, c.q. veiligstellen van projecten die hij onder handen had (waaronder in de eerste plaats Multatuli’s Volledige werken), terwijl hij zich voor de dagelijkse gang van zaken meer en meer op de jonge garde begon te verlaten.  Halverwege de jaren zeventig was een eind gekomen aan de samenwerking met de typografen Helmut Salden en Nicolaas Wijnberg, als gevolg waarvan enkele jaren lang vrijwel alle boekomslagen er even identiek als lelijk kwamen uit te zien. Met het aantrekken van de onvolprezen typograaf Gerrit Noordzij kreeg het fonds gelukkig weer een fraai gezicht.

Het besluit om de Russische Bibliotheek voorzichtig uit te breiden met nieuwe delen keurde Geert ongezien goed; begonnen werd met een keuze uit de brieven van Dostojevski, Poesjkin en Toergenjev, die werd gemaakt en van commentaar voorzien door Karel van het Reve. De invoering van drukgeschiedenissen en het meer nauwgezet toezenden van correctie-exemplaren verbeterde de zakelijke verstandhouding met Willem Frederik Hermans en Gerard Reve aanzienlijk. Het leidde wat Reve betreft onder meer tot drie nieuwe uitgaven: Brieven aan Josine M. (1981), Brieven aan Ludo P. (1986) en Verzamelde gedichten (1987).

In deze periode debuteerden Eep Francken, Jaap Goedegebuure, Marko Fondse, Ronald Havenaar, Tomas Lieske, Yvo Pannekoek, Kees Ruys en Rogi Wieg in boekvorm. De schrijver-bioloog D. Hillenius, die na zijn debuut in 1961 elders onderdak gevonden had, keerde terug, terwijl ook Jan Stavinoha van uitgeverij wisselde en zijn werk hier onderbracht.

In 1985 verscheen ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de uitgeverij de opmerkelijke bundel Gedichten, waarvoor Elisabeth Eybers, Fritzi Harmsen van Beek, Judith Herzberg, Hanny Michaelis, Annie M.G. Schmidt en M. Vasalis elk tien gedichten uit eigen werk bloemleesden, en die zeer succesvol bleek.

Geert van Oorschot stierf op 18 december 1987.

Van ontvangst tot begrip

Op 25 september 1953, tijdens de najaarsaanbieding van Tsjechow deel 1 bij de boekhandel, schreef Van Oorschot aan Timmer: ‘De aanbieding loopt niet onbevredigend. Hoewel het natuurlijk een zeer moeilijke bevalling blijft.’ Vijf jaar later, in een interview met J.H.W. Veenstra, antwoordde hij op de vraag hoe het met de verkoop ging: ‘Tsjechow was direct een groot verkoopsucces, zelfs het toneel en de brieven die aanvankelijk achterbleven lopen nu goed. Het eerste deel is al herdrukt, van het tweede en derde deel komt begin 1959 een herdruk. Toergenjew is tegen de verwachting eerst niet zo goed gegaan, maar begint nu beter te lopen. Dostojewski is natuurlijk nog populair, maar toch minder verkocht dan Tsjechow. Nee werkelijk, de Russische Bibliotheek is ook in commercieel opzicht een succes.’ Dit was, zo bleek, een ‘koopmansleugentje’ om bestwil: tot dan toe was alleen Tsjechow 1 herdrukt (1956), de herdrukken van de delen 2 en 3 verschenen pas in 1962 respectievelijk 1966. Mogelijk waren ten tijde van het bewuste interview wél zojuist twee bijbindpartijen van de deze delen gereedgekomen… Zeker is ook dat herdrukken van de andere achttien tot dan toe gepubliceerde delen nóg later verschenen.

Betrouwbaarder uitspraken deed Van Oorschot in een interview met Vera Illes in november 1972 toen de Russische Bibliotheek door de makers van het eerste uur als voltooid werd beschouwd: ‘Het heeft jaren geduurd, voordat de bibliotheek doordrong in Nederland […] In tegenstelling tot geruchten heb ik voor het maken van deze boeken nooit een cent subsidie ontvangen. Ook niet van enige Russische instantie.’

Van de 38 delen waaruit de Russische Bibliotheek bij haar ‘voltooiing’ in 1972 bestond, waren de eerste 25 delen in ruim zeven jaar verschenen, over de resterende 13 was twaalf jaar gedaan. Eén deel was er niet van gekomen: de in 1958 op de flaptekst van Poesjkin 1 aangekondigde vertaling van Poesjkins beroemdste werk, de roman in verzen Jewgeni Onegin, dat vooralsnog als onvertaalbaar werd beschouwd. Ook twee andere delen waren niet helemaal geworden wat men zich ervan had voorgesteld. Het oorspronkelijke plan om aan Saltykows De familie Golowljow een reeks verhalen toe te voegen om aan de opzet van minimaal 500 bladzijden per deel te voldoen werd opgegeven. En het deel Werken van Lermontow, Herzen, Garsjin en Korolenko draaide uit op een ongemakkelijk samenraapsel. Het werd om die reden niet herdrukt.

Om de voltooiing van de reeks, waarover twintig jaar was gedaan, te vieren, ontvingen een trotse Geert en Hilly van Oorschot eind november 1972 alle vertalers, directies en personeelsleden van hun leveranciers en vele vrienden in de Amsterdamse Stadsschouwburg waar, na een speciale opvoering van Tsjechows toneelstuk Drie zusters door de Haagse Comedie, tot in de kleine uurtjes werd doorgefeest.

In de daaropvolgende jaren bleek dat de Russische Bibliotheek had wortel geschoten bij een groter publiek. Dit kwam vooral aan het licht na het sluiten van een overeenkomst met de latere D66-senator Marie-Louise Tiesinga, die de leiding had over ‘Plusproducties’, een dochteronderneming van de toenmalige Nieuwe Rotterdamse Courant (NRC), welke voor zijn abonnees ‘exclusieve aanbiedingen’ verzorgde. Zo beleefden bijna alle 38 delen in korte tijd een herdruk van tenminste 2000 exemplaren.

Nadien is de Russische Bibliotheek feitelijk niet meer uit zicht geweest. Om te voldoen aan een groeiende belangstelling van veelal jongere lezers met een navenant smalle beurs verschenen tussen 1983 en 1990 ruim twintig, wereldwijd onbetwiste hoogtepunten uit de reeks in goedkopere paperback-uitgaven. Na 1990 kwam een exclusieve samenwerking tot stand met Uitgeverij Maarten Muntinga voor het onderbrengen van een aantal delen in de Russische Rainbow Bibliotheek. Ten slotte werd de oorspronkelijke serie na 1988 uitgebreid met drie delen brieven (Dostojewski, Poesjkin, Toergenjew), met W. Jonkers onvolprezen vertaling (alsnog!) van Poesjkins Jewgeni Onegin en met negen delen verzamelde werken van vooraanstaande twintigste-eeuwse schrijvers als Boelgakov, Boenin, Majakovski en Tsvetajeva. Ter onderscheiding van hun negentiende-eeuwse voorgangers kwam de uiterlijke vormgeving van deze nieuwe delen in handen van Gerrit Noordzij, wiens meesterlijke ontwerpen met volledig behoud van eigen stijl perfect aansloten bij die van Helmut Saldens fameuze vormgeving. Beide letterkunstenaars zijn zelfs fraai verenigd op de omslagen die horen bij de nieuwe vertaling van de verzamelde werken van Tsjechov, waarvan de eerste twee delen in 2005 verschenen en het derde deel in het najaar van 2006. Over deel 1 schreef Michaël Zeeman in de Volkskrant (18 februari 2005): ‘Als de nieuwe vertaling van Tsjechovs verhalen al een rechtvaardiging zou behoeven – de vorige, ook in de Russische Bibliotheek, die triomf van beschaving en uitgeefkunst in de geschiedenis van de Nederlandse literaire uitgeverij, is meer dan een halve eeuw oud – dan wordt die gevonden in de superieure kwaliteit.’

Pronkstukken

De Russische literatuur kende een bloeiperiode zonder weerga tussen de eerste publicaties van de jong gestorven Alexander Poesjkin (1799-1837) en de laatste van de zeer oud geworden Leo Tolstoj (1828-1910). Klassieke werken als Jewgeni Onegin van Poesjkin, Dode zielen van Gogol, Vaders en zonen van Toergenjew, Misdaad en straf van Dostojewski, Oorlog en vrede van Tolstoj en de vele korte verhalen van Tsjechow, zoals De dame met het hondje, worden sindsdien wereldwijd gelezen.

Tot voor de Tweede Wereldoorlog moesten Nederlandse lezers het voornamelijk doen met hervertalingen van deze meesterwerken uit het Duits, Engels en Frans en dan nog vaak met ingekorte versies daarvan.

In 1953 verscheen het eerste deel van onze Russische Bibliotheek. Deze dundrukreeks, ditmaal rechtstreeks en onverkort uit het Russisch vertaald, met zijn onmiddellijk herkenbare omslagontwerpen van Helmut Salden en later van Gerrit Noordzij, is sindsdien uitgegroeid tot pronkstuk in de privé verzameling van vele duizenden literatuurliefhebbers. Het fraaie uiterlijk herbergt het beste wat de Russische literatuur te bieden heeft, in veelal bekroonde vertalingen van vele gerenommeerde slavisten, waaronder Tom Eekman, Marko Fondse, Aai Prins, Karel van het Reve, Anne Stoffel, Charles B. Timmer en het vertalersduo Margriet Berg en Marja Wiebes. De bibliotheek werd gaandeweg uitgebreid tot de literatuur van de twintigste eeuw, met verzamelde werken van Boelgakov, Boenin, Majakovski en Marina Tsvetajeva.

In 2003 bestond de Russische Bibliotheek vijftig jaar, een mijlpaal die niet zou zijn bereikt zonder een zich steeds vernieuwende schare liefhebbers en verzamelaars van deze zo rijke literatuur, die gelezen zal blijven zolang er Nederlands gelezen wordt. Zij omvat intussen vijftig delen (tezamen ruim 30.000 bladzijden), is op een aantal delen na nog altijd leverbaar en dat blijft zij de komende jaren ook, zodat de liefhebbers haar in hun eigen tempo kunnen verzamelen en completeren. Daarbij doen wij, niettegenstaande de almaar stijgende grondstoffenprijzen, ons uiterste best de Russische Bibliotheek zo betaalbaar mogelijk te houden.

Gedenkplaat voor Anton Koolhaas

Op 18 maart is op initiatief van de CPNB een gedenkplaat onthuld voor Anton Koolhaas (1912-1992). Het eerbetoon hangt aan de gevel van Vondelstraat 81, het huis waar de schrijver van 1959 tot zijn overlijden woonde en het grootste deel van zijn dierenverhalen schreef. De gedenkplaat is ontworpen door Gerrit Noordzij. Aanwezig waren onder anderen boekenweekessayist Midas Dekkers en Wouter van Oorschot, die de eerste pagina’s voorlas van het verhaal ‘Balder D. Quorg. Spin’, dat is opgenomen in zowel Alles kits als Alle dierenverhalen.

‘Ik zit in alle figuren, al zijn het regenwormen.’ Deze regels van A. Koolhaas zijn vanaf nu voor altijd te lezen op de gevel van het huis aan het Vondelpark.