‘Wat een superieure schrijver! En wat een superieure vertaling!’

‘Ik ben volop bezig in de nieuwe vertaling van Dode zielen van Gogol en dat is een genot van de eerste tot, nou nee, niet de laatste pagina want daar ben ik nog niet, maar in ieder geval al tot de tweehonderddrieënveertigste bladzijde. Maar wat een superieure schrijver! En wat een superieure vertaling! Dit is van het mooiste Nederlands dat ik in tijden las. Alleen al de uitgestrekte woordenschat voert dronken. Of hoe lang is het geleden u woorden gebruikte als ‘foezelsmaak’, ‘fielt’, ‘smiecht’, ‘kippigheid’, ‘kaftan’ en ‘de rijn’ (onderdeel van een watermolen)? Om nog maar te zwijgen over de vertaling van ambtelijke rangen of de heerlijke meanderende zinnen? Hulde aan Aai Prins. En dan heb ik nog niets gezegd over Gogol zelf: een smiecht is het, een fielt, maar je kan er wél héél erg mee lachen.’
Aldus David Van Reybrouck op De Correspondent.