Wij zijn allen Fransen

door Wouter van Oorschot

Daags na ‘9/11’ kopte het Franse dagblad Le Monde over de volle breedte van de voorpagina ‘Nous sommes tous Américains’. ‘7/1’ in Parijs is voor mij het pendant van ‘9/11’. Weliswaar met veel minder doden dan bij de val van de Twin Towers, maar qua inbreuk ernstiger, want deze brutale moord op de satirici van het Franse weekblad Charlie Hebdo is een rechtstreekse aanslag op het democratisch kloppend hart van de open samenleving: de vrijheid van drukpers en meningsuiting is nu eenmaal iets anders dan een wereldhandelcentrum.
In Nederland zal, in reactie erop, geen krant of weekblad koppen met ‘Wij zijn allen Fransen’, dus doe ik dat maar, bij wijze van saluut aan dit opmerkelijke volk op een van de donkerste momenten uit zijn recente geschiedenis.
Wereldwijd zal het geruime tijd commentaren en analyses regenen. Wij zullen ongetwijfeld vaak te lezen en te horen krijgen dat dergelijke slachtpartijen ónmogelijk altijd door onze autoriteiten kunnen worden voorkomen en dat wij daarom zullen moeten wennen aan het besef ‘dat zij nu eenmaal de prijs zijn die wij voor onze open samenleving moeten betalen’. Hoe verschrikkelijk ook: het lijkt mij een onbetwistbare stelling want de enige kans om ze voorgoed uit te bannen lijkt het terug in het leven roepen van het type politiestaat dat we nog kennen van de heren Hitler, Stalin, Mao, Pol Pot en anderen. Dat wil niemand, dús zullen wij ‘open’ samenleven, dús zullen wij kwetsbaar zijn. Sterker: we zijn principieel kwetsbaar of hébben geen open samenleving.

Wij kunnen de mankracht van onze geheime diensten uitbreiden om plannen voor aanslagen tijdig op te sporen en te verijdelen. Wij kunnen ‘meer blauw op straat’ brengen. Wij kunnen meer geld aan defensie uitgeven. Wij kunnen wie in vreemde krijgsdienst treedt zijn nationaliteit en paspoort ontnemen en tot ongewenste vreemdeling verklaren. Dat kunnen wij allemaal doen en nog veel meer. Maar relatief kleinschalige moordpartijen als die van ‘7/11’ kunnen wij nooit voorkomen. Ik voorspel dat wat het ‘poor men’s terrorism’ is genoemd onze open samenleving nog decennialang zal begeleiden en met grote regelmaat doen opschrikken.

We moeten nu even wachten met het debat en rouwen met de Fransen. Wie het daar moeilijk mee heeft stelle zich maar even voor dat op dezelfde dag twaalf van de meeste vooraanstaande Nederlandse grappenmakers worden vermoord. Maar als het rouwen officieel gedaan is, en we alle draden van onze onherstelbaar ingewikkeld geworden open samenleving gezamenlijk weer oppakken, dan zullen wij in ons debat enkele overwegiognen moeten toelaten.

Zonder twijfel wordt dit soort ‘poor men’s terrorism’ gevoed door religieus fanatisme, dat bovendien in toenemende mate wordt gefinancierd door een steenrijke Arabische elite met een verziekte politieke cultuur. Hier wil mee gezegd zijn dat de bron van dit kwaad niet uitsluitend in armoede ligt. Toch is het óók zo, dat op een planeet waar 1/3 van de bevolking beslag legt op 2/3 van alle grondstoffen een dwingend verband moet bestaan tussen armemensen-terrorisme en rijkemensen-welvaart die niet te rijmen valt met de universeel verklaarde Rechten van de Mens die nu juist door 1/3 van de bevolking om het hardst worden gepropageerd. Wie daar al is het maar het kleinste zweem van hypocrisie ervaart, zal zijn eigen regering en volksvertegenwoordiging dan ook op zijn minst moeten opdragen om binnen vijf jaar een wetenschappelijk verantwoord lange termijn beleid te presenteren dat ultimo het jaar 2100 moet voorzien in een samenleving die in grote lijnen slechts naar rato beslag legt op de planeet op basis van haar inwonertal.
Dit betekent zonder twijfel, dat onze open samenleving in vandaag nog onvoorstelbare mate welvaart zal moeten prijsgeven. Het betekent ook, dat als wij daartoe niet bereid zijn ‘poor men’s terrorism’ ons zal blijven begeleiden en waar mogelijk in slagkracht toenemen. Tellen wij dus vooral onze zegeningen in die leuke wereld met onze o zo fraaie idealen!