Over de reeks

 

Het Nederlandse poëziefonds van Uitgeverij Van Oorschot is befaamd geworden door talloze Verzameld werk-edities, de ‘vignettenreeks’ (1950–1975) en de presentatie van nieuwe dichters die in de loop der tijd doorbraken naar een groot publiek. Een aantal van hen is over leden maar dat hun werk nog springlevend is moge blijken uit de presentatie van een reeks nieuwe en kernachtige bloemlezingen, samengesteld en ingeleid door aansprekende hedendaagse dichters.

Deze uitgaven kwamen tot stand mede dankzij een bijdrage van de Turing Foundation.

 

Jan Hanlo Tjielp tjielp
(door Guus Middag)
J.A. der Mouw Je bent de wolken en je bent de hei
(door Marjoleine de Vos)
M. Vasalis Op een vlot van helderheid
(door Hagar Peeters) (uitverkocht)
Chr. J. van Geel Het mooiste leeft in doodsgevaar
(door Willem Jan Otten)
Adriaan Morriën Zoals een ster verstand heeft van
het licht
(door Ester Naomi Perquin)
turing_afm_200_copy J.C.van Schagen Ik ga maar en blijf (door Ingmar Heytze) 2008-11-12_1512341

Zoals een ster verstand heeft van het licht

Er is een nieuw deel verschenen in onze Turingreeks: Zoals een ster verstand heeft van het licht. Deze bloemlezing uit de verzamelde gedichten van Adriaan Morriën is samengesteld en voorzien van een inleidend essay, door Ester Naomi Perquin. Zij ontving eerder dit jaar de Jo Peters Poëzieprijs voor haar bundel Namens de ander.
Uit het inleidende essay: ‘Dikwijls trof me in Morriëns gedichten de stem van iemand die overal het fijne van lijkt te weten. Commentator, nieuwslezer, welingelichte passant: ik kreeg er de vinger niet helemaal achter. […] Toch lijkt hij van die wereld niet echt deel uit te maken: hij lijkt te doen alsóf hij er is, terwijl hij al elders verblijft. Het levert, vooral in zijn latere werk, ijzersterke gedichten op.’

Eerder verschenen in de Turingreeks bloemlezingen van het werk van Jan HanloJ.A. dèr Mouw, Chr.J. van Geel, M. Vasalis en J.C.van Schagen.

1950-1960

Naast op zichzelf staande uitgaven – romans, gedichten- en essaybundels – werd vanaf 1950 langs drie hoofdlijnen ingezet op reeksen. Onmiskenbaar weerspiegelden zich daarin vooral Geerts literaire en politieke jeugdidealen én alles wat hij bij zijn leermeester Stols over boekverzorging had opgestoken. Alle reeksen werden vormgegeven door de van oorsprong Duitse typograaf en letterkunstenaar Helmut Salden (1910-1996) waardoor het nu snel groeiende fonds bij het publiek een steeds duidelijker gezicht kreeg en zich onderscheidde van dat van andere uitgeverijen. Om te beginnen was er de serie die bekend zou worden als vignettenreeks: twintig elegante, niet te dikke en alleen gebonden dichtbundels van naoorlogse dichters als Elisabeth Eybers, Hans Lodeizen en M. Vasalis, afgewisseld met bloemlezingen uit het werk van ‘onterecht vergeten’ voorgangers als Boutens, Van Collem en Dér Mouw.

Dan waren er de Nederlandse klassieken: er zouden in de loop der jaren meer dan 135 dundrukdelen verschijnen met de Verzamelde Werken en Brieven van modern-klassieke Nederlandse schrijvers als Ter Braak (7 delen plus 4 delen briefwisseling met Du Perron), Den Brabander, Brouwer (3), Coenen, Couperus (12), Emmens (4), Eybers, Van Eyck (7), Van Geel, Van Groeningen, De Haan (2), Hanlo (2), Van Hattum (2), Heijermans (3), Hillenius, De Kadt, Kemp (3), Lodeizen, Leopold (2), Morriën (3), Dèr Mouw, Multatuli (25), Nescio (2), Nijhoff (4), Van Nijlen, Van Ostayen (4), Du Perron (16), Roland Holst, Walraven (2) en Belle van Zuylen (10). Alleen al tussen tussen 1950 en 1960 verschenen er gemiddeld vijf per jaar.

Tenslotte werd de Russische Bibliotheek in het leven geroepen: de verschijning van Tsjechov Verzamelde werken deel 1 in het najaar van 1953 betekende het startschot voor een uitermate gezichtsbepalende dundrukserie. De samenwerking met Helmut Salden, hoofdredacteur Charles B. Timmer en een groep jonge, talentvolle vertalers maakte de Russische Bibliotheek in de loop der jaren tot een begrip bij het publiek. Dat kwam niet in de laatste plaats omdat alle erin opgenomen werken van ‘deze grote jongens’, zoals Geert hen bijna liefkozend noemde, voor het eerst rechtstreeks en onverkort uit het Russisch werden vertaald – tot dan toe had de Nederlandse lezer het veelal moeten stellen met soms sterk ingekorte versies en afgeleide vertalingen uit het Duits, Engels en Frans. Binnen twintig jaar zouden de verzamelde werken het licht zien van Dostojevski (10), Gogol (3), Ljeskov, Poesjkin, Toergenjev (4), Tolstoj (8), Tsjechov (7) en afzonderlijke werken van Garsjin, Gontsjarov, Herzen, Korolenko, Lermontov, Pisemski en Saltykov. Ook hier lag de productie hoog: tussen 1955 en 1960 verschenen vier delen per jaar.

Tussen 1950 en 1960 debuteerden A. Alberts, Jan Emmens, Elisabeth Eybers, Chr. J. van Geel, Jan Hanlo, A. Koolhaas en Karel van het Reve in boekvorm. Er verschenen nieuwe dichtbundels van L.Th. Lehmann, Hanny Michaelis, Jan van Nijlen en M. Vasalis. Het werk van in de ‘vergetelheid’ geraakte schrijvers als Marcellus Emants en J. van Oudshoorn werd opnieuw uitgebracht.

Willem Frederik Hermans publiceerde in diezelfde periode vijf titels, waaronder de geruchtmakende roman Ik heb altijd gelijk, voordat hij in 1958 met De donkere kamer van Damocles eindelijk doorbrak naar het grote publiek.

Opmerkelijk was de verschijning, in 1956, van twee boeken van Gerard (Kornelis van het) Reve: het Verzameld werk (van een 32-jarige) en The Acrobat and other stories (verschenen na het besluit dat Reve nam om alleen nog maar in het Engels te schrijven nadat de katholieke minister Cals hem een reisbeurs ontzegde vanwege het verhaal ‘Melancholia’ waar een masturbatiescène in voorkwam).

Omdat Geert hoe dan ook ‘een blaadje bij de hand’ wilde hebben richtte hij het literaire tijdschrift Tirade op, waarvan de eerste aflevering verscheen op 15 januari 1957.

1980-1990

Nadat hij Gemma Nefkens, die enkele jaren tevoren bij de uitgeverij was komen werken, en zijn jongste zoon Wouter in de directie had opgenomen, concentreerde Geert zich op het afronden, c.q. veiligstellen van projecten die hij onder handen had (waaronder in de eerste plaats Multatuli’s Volledige werken), terwijl hij zich voor de dagelijkse gang van zaken meer en meer op de jonge garde begon te verlaten.  Halverwege de jaren zeventig was een eind gekomen aan de samenwerking met de typografen Helmut Salden en Nicolaas Wijnberg, als gevolg waarvan enkele jaren lang vrijwel alle boekomslagen er even identiek als lelijk kwamen uit te zien. Met het aantrekken van de onvolprezen typograaf Gerrit Noordzij kreeg het fonds gelukkig weer een fraai gezicht.

Het besluit om de Russische Bibliotheek voorzichtig uit te breiden met nieuwe delen keurde Geert ongezien goed; begonnen werd met een keuze uit de brieven van Dostojevski, Poesjkin en Toergenjev, die werd gemaakt en van commentaar voorzien door Karel van het Reve. De invoering van drukgeschiedenissen en het meer nauwgezet toezenden van correctie-exemplaren verbeterde de zakelijke verstandhouding met Willem Frederik Hermans en Gerard Reve aanzienlijk. Het leidde wat Reve betreft onder meer tot drie nieuwe uitgaven: Brieven aan Josine M. (1981), Brieven aan Ludo P. (1986) en Verzamelde gedichten (1987).

In deze periode debuteerden Eep Francken, Jaap Goedegebuure, Marko Fondse, Ronald Havenaar, Tomas Lieske, Yvo Pannekoek, Kees Ruys en Rogi Wieg in boekvorm. De schrijver-bioloog D. Hillenius, die na zijn debuut in 1961 elders onderdak gevonden had, keerde terug, terwijl ook Jan Stavinoha van uitgeverij wisselde en zijn werk hier onderbracht.

In 1985 verscheen ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van de uitgeverij de opmerkelijke bundel Gedichten, waarvoor Elisabeth Eybers, Fritzi Harmsen van Beek, Judith Herzberg, Hanny Michaelis, Annie M.G. Schmidt en M. Vasalis elk tien gedichten uit eigen werk bloemleesden, en die zeer succesvol bleek.

Geert van Oorschot stierf op 18 december 1987.

29 en 30 augustus: Binnen-Amstel

Op vrijdag 28 augustus 2009 verschijnt bij onze uitgeverij het 1000ste boek in 1e druk: M. Vasalis | Geert van Oorschot – Briefwisseling  1951-1987, mede ter gelegenheid van hun beider 100ste geboortejaar, 1909 (zie ook hieronder).
Dit opmerkelijk boek treft u uiteraard ook zaterdag 29 of zondag 30 augustus aan op onze stand op de Boekenmarkt, want wij slaan de Uitmarkt nooit over – en dan zien wij ook ú weer eens!
Gelukkig koos men deze keer weer voor het centrum in plaats van die winderige en sfeerloze Piet Hein kade.
Dit jaar staan we staan op de Binnen-Amstel (tussen Munt en Blauwbrug) maar we kregen geen standnummer toegewezen, doch slechst een kruisje op de plattegrond. Hieruit leidden we af dat u ons ergens tussen de Halvemaansteeg en de Paardenstraat kunt vinden.
Wij genieten ieder jaar opnieuw van dat échte contact met de lezers van onze boeken. En: ook dit jaar hebben wij weer fraaie aanbiedingen voor prijsjes waar u om zult glimlachen. Komt dus in groten getale, al is het maar om dat 1000ste boek in 1e druk te bekijken en te…

Mijlpaaltje: 1000ste boek in 1e druk

In de kantlijn
Wouter van Oorschot

In november 1945 verscheen Gestalten en seizoenen van Charles B. Timmer als 1e boek in 1e druk bij de even daarvoor opgerichte ‘N.V. Uitgeversmaatschappij G.A. van Oorschot Amsterdam’. En zojuist verscheen het 1000ste boek in 1e druk: M. Vasalis | Geert van Oorschot – Briefwisseling 1951-1987.

Vasalis (1909-1998) werd met haar bundels Parken en woestijnen (1940), De vogel Phoenix (1947) en Vergezichten en gezichten (1954) Nederlands meest gelezen dichteres, maar zij schermde haar privé leven rigoureus af van haar ‘openbare’ dichterschap. Als uitgever schreef Geert van Oorschot (1909-1987) zijn duizenden zakelijke en persoonlijke brieven nooit met het oog op publicatie.

Niet alle brieven tussen de dichteres en haar uitgever zijn bewaard gebleven, maar het heeft weinig gescheeld, of dit boek zou zelfs niet verschenen zijn. Beiden hebben namelijk ernstig overwogen ál hun brieven aan elkaar te vernietigen: Vasalis omdat zij hun vriendschap tot haar privé leven rekende en Van Oorschot omdat hij haar meer van zichzelf heeft laten zien dan aan wie ook.

In dit opmerkelijke boek wordt gaandeweg voor de liefhebbers van het werk van de dichteres en geïnteresseerden in het werk van de uitgever duidelijk, waarom zij ten slotte van vernietiging afzagen. Hun briefwisseling verschijnt in 2009 ter gelegenheid van hun beider honderdste geboortejaar.

Najaarsaanbieding 2009

James Agee, Een sterfgeval in de familie (augustus)
M. Vasalis – Geert van Oorschot, Briefwisseling 1951-1987 (september)
Nop Maas, Gerard Reve. Kroniek van een schuldig leven. Deel 1: De vroege jaren (1923-1962) (oktober)
Hannah van Munster, De trompetboom (oktober)
Willem Jan Otten, Onze lieve vrouwe van de schemering (oktober)
D. Hooijer, Catwalk (november)
David Pefko, Levi Andreas (november)
Karel van het Reve, Verzameld werk deel 3 en deel 4 (november)
Karel van het Reve, Misdaad in Goelenkamp (november)
Simon Vestdijk, Een snik tot glimlach omgelogen (november)
A.P. Tsjechov, Verzamelde werken deel 5 (januari 2010)

Ester Naomi Perquin ontvangt Lucy B. en C.W. van der Hoogt-prijs 2009

Deze in 1925 ingestelde prijs is in de taal van het reglement een ‘prijs van aanmoediging’, tegenwoordig ook wel ‘stimuleringsprijs’ genoemd. Hij wordt ieder jaar uitgereikt, afwisselend in de categorieën poëzie en proza, aan een schrijver van wie in de voorgaande jaren haar/zijn eerste of eerste twee publicaties zijn verschenen. Ester Naomi Perquin heeft bij Uitgeverij van Oorschot twee bundels gepubliceerd: Servetten halfstok en Namens de ander. De prijs bestaat uit een penning en 7.500 euro.

Uit het juryrapport:
De poëzie in Servetten halfstok en Namens de ander valt op door het schijnbaar gewone taalgebruik en de alledaagse, herkenbare situaties, die van een bedrieglijke eenvoud zijn, maar waarin de hele wereld doorklinkt. Perquin stelt vragen aan het leven, probeert greep te krijgen op de wereld en haar verwondering echoot in elk gedicht. De toon, helderheid en aandacht voor het gewone krijgt in een bijna achteloze vorm gestalte en onder de lichtheid klinkt steeds een droeve, melancholieke ondertoon.

De jury bestond uit Kester Freriks, Micha Hamel, Ingrid Hoogervorst en Rudi van der Paardt (voorzitter).

Eerdere laureaten van de Van der Hoogt-prijs zijn onder meer Thomas Möhlmann, Micha Hamel, Geert Buelens, René Puthaar, Erik Menkveld, Piet Gerbrandy, Peter Ghyssaert, Anna Enquist, Eva Gerlach, H.C. ten Berge, Christine D’haen, Leo Vroman, Ida G.M. Gerhardt, M. Vasalis, H. Marsman en J. Slauerhoff.

Bloemlezing Vasalis verschenen

2009 is onder veel meer ook een ‘Vasalisjaar’

Ter gelegenheid van de honderdste geboortedag van Vasalis op 13 februari 2009 maakte Hagar Peeters in Op een vlot van helderheid een keuze uit haar werk. M. Vasalis (1909–1998) groeide in de loop der jaren uit tot de meest gelezen en geciteerde dichter in het Nederlands taalgebied. Haar bundels moesten keer op keer worden herdrukt en bereikten een gezamenlijke oplage van ruim 350.000 exemplaren. Zij ontving de twee belangrijkste literaire oeuvreprijzen van Nederland: in 1974 de Constantijn Huygensprijs en in 1982 de P.C. Hooftprijs. Hoewel zij altijd is blijven schrijven, verklaarde zij het uitblijven van nieuwe publicaties na 1974 in haar dankwoord bij de inontvangstneming van de Huygensprijs als volgt: ‘Wat mij in en na de oorlog overkomen is komt hierop neer: een enorme relativering van mijn eigen lot… Ik moest voortdurend tot de conclusie komen dat mijn commentaar volstrekt overbodig was.’

Dit neemt niet weg dat haar werk door steeds nieuwe generaties wordt ontdekt. Hagar Peeters debuteerde in 1999 met de bundel Genoeg gedicht over de liefde vandaag.  In 2003 verscheen de bundel Koffers Zeelucht, in 2008 verscheen de bundel Loper van licht.
Voor de bloemlezing is een speciale website gemaakt, alwaar men zich kan aanmelden voor een gedichtenabonnement. www.mvasalis.nl

Deze publicatie kwam tot stand mede dankzij een bijdrage van de Turing Foundation.

Voorjaarsaanbieding 2009

Harde band – zachte prijs | Van Oorschot hardcovers