Vol verwachting: de voorjaarsaanbieding

In 1975 verscheen Twee vorstinnen en een vorst van R.J. Peskens , een pseudoniem waarachter zoals bekend uitgever Geert van Oorschot zelf schuilging. Het werd een bestseller die uitgever en uitgeverij aanzien en omzet bezorgde. Nu, veertig jaar later, is er al minstens evenveel aandacht voor de geweldige biografie die Arjen Fortuin schreef óver deze uitzonderlijke man. In zekere zin is hij dus springlevend, en dat geldt in ieder geval voor zijn uitgeverij.

Ja, Uitgeverij Van Oorschot is dit jaar overgegaan in andere handen, zeventig jaar na de oprichting, maar nee, andere handen betekenen nog geen wezenlijk andere koers. Verandert er dan helemaal niets? Natuurlijk wel. We veranderen alles wat nodig is om te blijven wat we zijn: dé kwaliteitsuitgever van Nederland en Vlaanderen. Als we één voornemen hebben dan is het om talentvolle schrijvers, boekhandelaren en lezers nog beter te laten zien waar we goed in zijn.

In onze nieuwe prospectus ziet u al meteen grote aanwinsten: Martin Michael DriessenRichard Hemker, Jerker Spits, Gerard Koolschijn, Jurriaan Benschop, Wim Noordhoek en Mathijs Gomperts . En maar liefst twee grote Russen treden toe tot het fonds, Pasternak en Paustovski, naast een unieke verzameling Russische kindergedichten. En niet te vergeten Imme Dros: terwijl haar Ilias-vertaling hard op weg is een groot succes te worden, kondigen we haar herziene Odysseia al aan. Ten slotte publiceren we van Ester Naomi Perquin haar gedichten tot nu toe onder de titel Jij bent de verkeerde. Ik zal dat maar niet persoonlijk opvatten.

Mark Pieters

Bekijk hier de voorjaarscatalogus 2016 van Uitgeverij Van Oorschot digitaal.Bewaren

Peskens’ proza

Geert van Oorschot was niet alleen uitgever maar ook schrijver. Onder het pseudoniem R.J. Peskens schreef hij onder meer de boeken Twee vorstinnen en een vorst en Mijn tante Coleta. De boeken waren tot lang na verschijnen enorme verkoopsuccessen. Sterker nog: ze behoren tot de bestverkopende titels in de geschiedenis van de uitgeverij.
Ter gelegenheid van de publicatie in november van Arjen Fortuins biografie van Geert van Oorschot, verschijnt nu de complete Peskens. Afgezien van de twee bekendste titels bevat het Verzameld proza de verhalenbundels uit Mijn moeder was eigenlijk een Italiaanse en De man met de urn.

Hoe kwam Geert van Oorschot aan zijn pseudoniem? Naar eigen zeggen verwezen de initialen naar de voornamen van zijn meest geliefde dichters Richard Minne en Jan van Nijlen, en de achternaam naar een Vlissingse anarchist die met zijn ouders bevriend was.

De eerste regel van Mijn tante Coleta: ‘Ik wist al heel jong dat mijn tante Coleta niet alleen goed zwemmen kon en zich altijd roekeloos ver in zee waagde, maar ook dat ze altijd naakt zwom.’

Feestelijke avond Rode Hoed

Het is nog niet zover, maar bijna… Op vrijdag 13 november wordt de biografie door Arjen Fortuin Geert van Oorschot, uitgever gepresenteerd in de Rode Hoed. Daar worden veel mensen verwacht. Graag aanmelden dus! (zie onder).

Geert van Oorschot  (1909-1987) was een van de succesvolste en spraakmakendste uitgevers van de vorige eeuw. Hij was de uitgever en dikwijls ook ontdekker van tal van belangrijke Nederlandse schrijvers, onder wie Gerard Reve, W.F. Hermans, Jan Hanlo, M. Vasalis, Rutger Kopland, Hanny Michaelis en J.J. Voskuil. Uit gezocht geld, deskundige vertalers en een klassieke boekverzorging smeedde Van Oorschot de Russische Bibliotheek. Deze reeks vestigde de reputatie van zijn bedrijf en liet Nederland kennismaken met het Rusland van de negentiende eeuw. Van Oorschot had een haast bovenmenselijke energie: naast het bestieren van zijn uitgeverij onderhield hij tal van contacten en correspondenties met schrijvers en kunstenaars (óók uit zakelijk belang) én hij vond tijd om zelf te schrijven. (onder zijn pseudoniem R.J. Peskens.)

Arjen Fortuin schreef een meeslepend boek over Geert van Oorschot, waarin de anekdotes en citaten kleur geven aan het grotere verhaal. Geert van Oorschot, uitgever is niet slechts een biografie, maar ook een boek over de naoorlogse literatuur, de politiek, het literaire leven. En uiteindelijk een boek over Nederland in de tweede helft van de 20e eeuw.

Natuurlijk zal de biograaf zelf tijdens deze avond aan het woord komen, daarnaast zullen dichters Willem Jan Otten en Mathijs Gomperts voordragen, is er muziek van Bartók, leest actrice Linda van Dyck (o.v.) voor uit Mijn Tante Coleta en zullen Carel Alphenaar en Cas Enklaar fragmenten uit Van Oorschots roemruchte correspondentie lezen. Ook zullen er filmfragmenten van Geert van Oorschot vertoond worden. De presentatie is in handen van Ester Naomi Perquin.

De Uitgeverij heeft kaarten gereserveerd voor auteurs, vertalers, boekhandelaars en andere vrienden. Voor contact over deze kaarten mail ons. De Rode Hoed verkoopt kaarten via deze link.

Wacht niet te lang, het wordt druk…

Najaarsaanbieding 2015

Op volgorde van verschijnen:
Marc Jansen – Grensland. Een geschiedenis van Oekraïne (midprice)
Twintig ansichtkaarten met Van Oorschot-omslagen
Menno Hartman en Janita Monna (red.) – Poëziekalender 2016 (al aangeboden)
PlatoSymposium en Phaedrus (al aangeboden)
Fjodor DostojevskiDe idioot (midprice)
Erik MenkveldVerzamelde gedichten
David van het Reve (samenst.) – Karel van het Reve voor beginners
Marga MincoNa de sterren
HomerosIlias
J.W. Bezemer en Marc JansenEen geschiedenis van Rusland (herzien)
Max de JongDagboek
Leo TolstojHadzji Moerat
L.N. TolstojVerhalen en novellen 2 (Russische Bibliotheek-deel)
Thornton WilderDe brug van San Luis Rey
Arjen FortuinGeert van Oorschot, uitgever
Rutger KoplandVerzamelde gedichten (midprice)
R.J. PeskensVerzameld proza
M. VasalisVerzamelde gedichten (midprice)

Blader hier door de aanbiedingsfolder.

1970-1980

Toen ook Gerard Reve in 1970 na ‘meningsverschillen’ was vertrokken (naar Polak & Van Gennep) was de uitgeverij twee van haar bestverkopende sterauteurs kwijt. De Russische Bibliotheek werd in 1972 ‘voltooid’ met de verschijning van het 38ste deel, wat gevierd werd met een groot feest in de Amsterdamse Stadschouwburg. Toen de reeks eindelijk ook goed begon te verkopen, raakte de uitgeverij voor het eerst sinds haar oprichting definitief uit de rode cijfers.

Daarmee hield de Russische ‘tak’ van het fonds echter niet op, al werden de bakens verzet. Het aantal politiek getinte uitgaven nam nog toe en het was Karel van het Reve die daarbij een grote rol speelde. Behalve drie boeken van zijn eigen hand verschenen dankzij de door hem opgerichte Alexander Herzen stichting ruim vijftien clandestiene, uit Rusland gesmokkelde manuscripten van zogenoemde ‘samizdat’ auteurs als Andrej en Gjuzel Amalrik, Pjotr Jakir, Nadezjda Mandelstam, Anatoli Martsjenko en Lidia Tsjoekovskaja in boekvorm. Ook Jacques de Kadt leverde drie boeken af, waaronder zijn laatste grote werk De politiek der gematigden. Ten slotte werd, wederom onder redactie van Charles B. Timmer, een nieuwe reeks opgezet waarin, onder de verzamelnaam Russische miniaturen, afzonderlijke werken van hedendaagse schrijvers werden ondergebracht, zoals Aksjonov, Venedikt Jerofejev, Lichodejev, Remizov en Zosjtsjenko.

Tussen 1970 en 1980 debuteerden onder meer Herman de Coninck, Jan Geurt Gaarlandt, J.L. Heldring,  Frans Stüger, Kees Verheul en Janne Wijnalda in boekvorm.

Bijzonder succesvol werden Judith Herzberg en Rutger Kopland, wier dichtbundels keer op keer moesten worden herdrukt. Nadat A. Koolhaas zijn dierenverhalen-oeuvre grotendeels had voltooid, boekte hij in dit decennium grote successen met romans, vooral met Vanwege een tere huid (1973). In 1974 kreeg eindelijk ook A. Alberts bredere erkenning voor zijn schrijverschap met zijn kleine roman De vergaderzaal.

Aanvankelijk tot zijn schrik maar al snel ook tot zijn meestal onuitgesproken genoegen, bleek ook Geerts alter ego R.J. Peskens een gewild auteur met Twee vorstinnen en een vorst en Mijn tante Coleta, waarvan respectievelijk 120.000 en 170.000 exemplaren werden verkocht. Omdat hij die boeken naar eigen zeggen ‘in de tijd van de zaak’ geschreven had, keerde hij aan zichzelf geen auteurshonorarium uit, waarmee hij een fundament onder zijn ‘kleine zaakje’ legde, wat het financieel nagenoeg onkwetsbaar maakte. Zo bezien was zijn antwoord op de hem gestelde vraag waarom hij die boeken zelf uitgaf: ‘Nou hèb ik eens een paar bestsellers en denkt u toch niet dat ik die bij een ander laat uitgeven?’ minder retorisch dan het zich liet aanzien. Beide boeken werden bovendien succesvol verfilmd en uitgebracht onder de titel Twee vorstinnen en een vorst: glansrollen in deze speelfilm waren weggelegd voor Kitty Courbois, Jan Decleir en Linda van Dijck.

1990 – 2000

In deze periode debuteerden Patrick Dassen, Nico Dros, Stephan Enter, Carl Friedman, D. Hooijer, Otto de Kat, Toine Moerbeek, L.F. Rosen, Frida Vogels en Marjoleine de Vos in boekvorm. Jan Fontijn, Guus Middag en Willem Jan Otten vertrokken bij hun respectieve uitgeverijen en brachten hun werk hier onder. Ook Adriaan Morriën keerde terug bij de uitgeverij en publiceerde in korte tijd zes nieuwe titels.
In 1991 werd met uitgeverij Athenaeum een begin gemaakt met de Franse Bibliotheek. Besloten werd haar zelf voort te zetten.  In de loop der jaren verschenen 36 titels, van klassieken als Balzac, Baudelaire, Céline, Verlaine en Zola tot en met hedendaagse schrijvers als Pierre Bergounioux, François Bon, Michèle Desbordes, Pierre Michon en Jean Rouaud.

Met de verschijning, tussen 1996 en 2000, van zijn zevendelige, ruim 5000 bladzijden tellende roman Het Bureau kreeg J.J. Voskuil vele tienduizenden lezers in zijn greep, waardoor het tot een bestseller uitgroeide.

Door een bijzondere samenloop van omstandigheden kruisten zich ook onze wegen met die van de inmiddels wereldberoemde, Brits-Indiase schrijver Vikram Seth. Achtereenvolgens verschenen van hem de romans A Suitable Boy (1993, in het Engels) en in vertaling The Golden Gate, De Golden Gate (1995) en An Equal Music, Verwante stemmen (1999).

De Russische Bibliotheek werd uitgebreid met de verzamelde werken van intussen klassiek geworden twintigste-eeuwse schrijvers als Michail Boelgakov (3 delen), Ivan Boenin (4), Vladimir Majakovski (1) en Marina Tsvetajeva (1).

Omdat het nog enige tijd leek te duren voordat zich een biograaf van Geert van Oorschot zou aandienen, verscheen ter gelegenheid van het vijftigjarig bestaan van de uitgeverij in 1995 – naast een jubileumeditie van de Vlissingse verhalen van R.J. Peskens – een voorproefje uit zijn epistolaire nalatenschap onder de titel Brieven van een uitgever.