Rokende lectuur

‘Over het verlangen naar een sigaret’, het gedicht van Rutger Kopland. Mijn vrijdagmiddagse gezelschap in het café begon erover. Later las ik het nog eens, en zag dat het helemaal niet gaat over het verlangen naar een sigaret maar over de betekenis, of het gebrek daaraan, van wat wij belangrijk vinden en waar we naar verlangen. ‘Sinds ik dit bedacht begrijp ik veel meer. // Het verlangen naar een sigaret is / het verlangen zelf.’ Of misschien gaat het over de onbestemdheid van onze verlangens?

In het café zei ik dat Kopland de titel – hij noemde een van zijn bundels ook zo – had afgekeken van Tsjechov. die schreef immers een ‘monoloog in één bedrijf’ met die titel. Thuis nam ik de verzamelde Tsjechov uit de kast. Nou goed dan, de monoloog heet Over de schadelijkheid van tabak en gaat niet eens over roken. De spreker, ‘de man van zijn vrouw’, staat op het punt een lezing te geven over de schadelijke effecten van tabak. Hij komt alleen niet verder dan klagen over zijn vrouw, die hem heeft voorgesteld de lezing te geven. Wat betekenen zijn vrouw en dochters voor hem? ‘Mijn vrouw heeft zeven dochters… Nee, pardon, zes, geloof ik…’ Hij verlangt naar een ander leven, ver weg van zijn beklemmende gezin.

De drang naar vrijheid en onafhankelijkheid gaat ook in Bekentenissen van Zeno van Italo Svevo gepaard met sigaretten. Ik begon er laatst in zonder te weten waar het boek precies over gaat. We lezen het levensverslag van een man die dat op aanraden van zijn psychiater heeft geschreven, om van zijn zeer ernstige verslaving af te komen. Alleen krijgt Zeno altijd zijn zin, zo blijkt bijvoorbeeld uit de beschrijving van een eerdere poging om te stoppen, waarbij hij wordt opgesloten in een kliniek maar weet te ontsnappen door de verpleegster dronken te voeren. Eenmaal thuis zet hij het weer op een paffen. Elke misstap, dus ook deze, beredeneert hij net zo lang tot ze rechtgebogen zijn. Ik heb het boek nog niet uit maar reken erop dat Zeno niet van het roken afkomt.

Van de week bladerde ik door het boekje Aan de laatste roker. Henny Vrienten koos er gedichten over roken voor (waaronder dat van Kopland) en Peter van Straaten zorgde voor de tekeningen. Een combinatie die nogal wat leedvermaakhumor oplevert, met rokers, stoppers en pseudostoppers als lijdend voorwerp. Ik moest erg lachen om een tekening van twee mannen die meters uit elkaar op een bankje in het park zitten: ‘Pardon, wilt u hier niet roken?’* Remco Campert citeerde er afgelopen zaterdag in de Volkskrant een fraai gedicht uit van Muus Jacobse. Het verlangen naar een sigaret is daarin heel concreet. Het gaat om de handeling en het ritueel, en die zijn zo romantisch en onbestemd als de dichter-roker ze zelf maakt: ‘… de geurende tabak / Reukoffer van onze zinnen, / Waarmee wij op ons gemak / Weer een pijplengte winnen.’

 

* Marianne Faithfull zei zondag in Carré trots dat ze al een jaar gestopt is. Ze is nu overgestapt op de ‘cigarette électronique’ en nam obstinaat een trekje van het ding.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.