Austin, 26 februari 2014

Lieve Gilles,

Hartelijk dank voor je uitnodiging om elkaar wekelijks te schrijven tijdens mijn verblijf in de Verenigde Staten. Ik heb er nu al zin in, zelfs al ben ik – zoals gebruikelijk na een intercontinentale vlucht – gevloerd door een duizelingwekkende jetlag en een zware verkoudheid.

Zoals je weet ben ik een groot liefhebber van briefwisselingen. Je moet er even voor gaan zitten, maar dat vind ik juist prettig. Een brief geeft je de tijd om je woorden te wegen.

Ik heb er zin in, maar ik wil je ook waarschuwen. De laatste keer dat ik een langlopende correspondentie voerde, kostte me dat een waardevolle vriendschap. Ik wil het hele voorval niet opnieuw oprakelen, maar mijn woorden hadden de geadresseerde kennelijk zo diep gekwetst, dat hij nooit meer iets meer met me te maken wilde hebben. Bepaalde zaken mocht ik van hem niet opschrijven. Toen ik na zijn terugkomst in Amsterdam bij hem langs ging om het uit te praten, belde hij meteen 112 en diende een aanklacht in wegens huisvredebreuk. Tegen de agenten schreeuwde hij iets over een straatverbod, maar dat bleek praktisch niet haalbaar; we woonden recht tegenover elkaar.

Een brief is prachtig, maar bijkomend nadeel is dat het meteen op papier staat. Een brief is onherroepelijk. Je kunt achteraf moeilijk zeggen dat je het zo niet bedoeld had. Er bestaat niet zoiets als een gedachteloze slip of the pen.

Ondanks mijn voorgeschiedenis wil ik van tevoren met je afspreken dat we geen blad voor de mond nemen. Dat we elkaar alles kunnen schrijven, ongeacht de gevolgen, zolang het maar tussen ons blijft.

Vrienden moeten elkaar alles, maar dan ook echt alles kunnen zeggen. Daarin  ben ik zelfs radicaler dan de gemiddelde Amerikaan, heb ik gemerkt. Ik zit hier nu in het land waar the First Amendment, de vrijheid van meningsuiting heilig is verklaard, maar tegelijkertijd is de censuur hier totaal doorgeslagen. Dat is niets nieuws, maar toch blijf ik me erover verbazen. Gisteren zag ik op tv iemand die zijn middelvinger opstak. Nergens ter wereld een probleem, maar hier wordt die vinger in de uitzending door de regie gepixeld. Let wel: we hebben het dus niet over een echte mannenpiemel van vlees en bloed met een kloppende, paarse eikel in close-up, maar over een vinger. Alsjeblieft, laten we afspreken dat we in onze briefwisseling niets pixelen en niet alleen onze middelvinger, maar desnoods onze hele vuist inzetten als we dat nodig vinden.

Ik weet niet of het lukt, maar laten we proberen elkaar brieven te schrijven die het waard zijn om te verbranden. Of om te bewaren. Jaren geleden, toen mijn oma overleed, vonden we in haar nachtkastje een stapel brieven van opa, zeventig jaar lang netjes bijeengehouden in een op maat gemaakt kalfslederen etui. Liefdesbrieven uit de jaren dertig, toen mijn opa op zakenreis naar Friesland ging en daar een midweek doorbracht om veevoer in te kopen. Ik heb ze allemaal gelezen, en allemaal eindigden ze hetzelfde: “Doe voorzichtig lieverd. Stijve kus.”

Kijk, dat heeft eeuwigheidswaarde.

Lieve vriend, deze eerste brief is misschien wat naar binnen gekeerd, maar dat komt omdat ik nog nauwelijks de deur uit ben geweest. Ik beloof je om de volgende keer meer over het leven in Austin te schrijven, als jij belooft me zonder remmingen op de hoogte te houden van je wederwaardigheden in Amsterdam. Ik wil je niet opjagen, maar ik kijk nu al uit naar je antwoord…

Stijve kus,

Your man in Texas,

Arjen

 

 

Vanaf vandaag op zaterdag: een briefwisseling tussen Arjen van Lith, emigré te Austin, Texas en Gilles van der Loo, Tiraderedacteur

 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Arjen van Lith

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten