Dailies

De techniek kun je leren, maar waar het écht om draait in het schrijversvak is een unieke – of in elk geval originele – kijk op de wereld. Soms twijfel ik wel eens of ik daar zelf ook mee gezegend ben. Gelukkig ben ik bijziend, denk ik dan. Dat is tenminste iets.

Op mijn negende kreeg ik mijn eerste bril. Ik begon meteen met min drie en een duizelingwekkende cilindrische afwijking die mijn perspectief (nog zo’n literair beladen woord) verwrong als een lachspiegel.

Ik was al zó gewend geraakt aan mijn eigen gebrekkige zicht, dat die eerste correctie aanvoelde als een verstoring. Alles was veel te scherp, te definitief omlijnd. Behalve op de tennisbaan voelde ik me meer thuis tussen abstracte vlakken, vervloeiende vegen en de vage gestaltes die ik kende als mijn moeder en mijn zus.

Tegenwoordig heb ik omgerekend min acht* en voor iedere gelegenheid een andere bril: een transparante voor als ik wit of pastel draag, een gevlamd montuur voor zakelijke besprekingen en een matzwart model voor Zomergasten. Maar door welke bril ik ook kijk; ik zie altijd dezelfde hyperrealistische wereld.

Toen ik contactlenzen ging dragen, kwam de verwondering weer terug. Mijn eerste paar kreeg ik op mijn vijftiende. Door een chemisch onverklaarbare reactie met m’n traanvocht kleurden ze binnen een maand volledig zwart, synchroon met mijn ontwikkeling van zonnig jochie tot getroebleerde adolescent. Op heldere dagen was alles prettig gedimd, maar ’s nachts werd het me toch iets te noir, vooral op onverlichte wegen.

Later stapte ik over op modernere maandlenzen die prachtige halo’s en stralenkransen produceerden, vooral als je hetzelfde paar langer dan drie jaar inhield. Door schimmelvorming en voortschrijdend materiaalverval ontstond een caleidoscopisch effect waar zelfs de meest trippy sciencefictionfilms niet aan konden tippen. Voor zo’n spektakel nam ik pijn en bloeddoorlopen ogen graag voor lief.

Sinds afgelopen week draag ik op medisch advies dailies – flinterdunne daglenzen die je ’s avonds gewoon in de prullenbak gooit. Het comfort voelt optimaal, maar de wereld is weer teleurstellend normaal. Alles is scherp. Niets is nog een raadsel. Om mijn schrijverscarrière niet helemaal te verspelen, draag ik er voorlopig slechts eentje.

____________________

* Leesbril niet meegerekend. 

Arjen van Lith is journalist en schrijver. Hij debuteerde in 2015 met de verhalenbundel Mijn Snor bij De Harmonie en publiceerde diverse korte verhalen in (literaire) tijdschriften. De meeste maanden van het jaar woont hij in Austin, Texas, waar hij werkt aan een bundeling van de brieven die hij ooit aan zijn kapper schreef, en aan een roman over zijn opgroeien in dorpsmetropool Krommenie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Arjen van Lith

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten