Dhillon

Het begon als noodzaak. Ons meubilair – en dus ook ons Nespresso-apparaat – liet nog een volle maand na onze aankomst in Pittsburgh op zich wachten. Zoals veel Amerikanen geloofde ook ons verhuisbedrijf in Austin niet dat M.’s achternaam daadwerkelijk zijn achternaam is en geen typefout, dus ‘corrigeerden’ ze op eigen initiatief de lettercombinatie ‘eu’ naar ‘ue’, waardoor zijn creditcardbetalingen tijdelijk werden geblokkeerd.

Tijdens het transport liepen onze spulletjes – en dus ook ons Nespresso-apparaat – nog meer vertraging op doordat de chauffeur onderweg plotseling was getroffen door een hersentumor. Ik verzin dit niet; dit afschuwelijke bericht werd een midweek later bevestigd door een van zijn collega’s: ‘Yep, poor guy got a brain tumor’, hijgde hij terwijl hij onze matras naar boven sjouwde. ‘And cancer too’, wat maar weer onderstreept dat je als verhuizer geen medicijnen gestudeerd hoeft te hebben.

Mijn M. is eigenlijk te delicaat voor koffie. Hij drinkt alleen cafeïnevrij en zelfs dat nooit na het middaguur, anders kan hij ’s nachts niet slapen. In de loop der jaren heb ik mijn consumptie teruggeschroefd naar vijf ristretto’s bij het opstaan en vervolgens vier na elke maaltijd.

Om toch fatsoenlijk wakker te worden, liep ik iedere ochtend naar de dichtstbijzijnde Starbucks voor een Grande Latte, wat hier een middelgrote emmer koffie verkeerd is. En daar, achter de toonbank, zag ik hem voor het eerst: Dhillon.

Dhillon is de reden dat ik iedere dag vroeg opsta, zelfs nu we thuis weer zelf koffie kunnen zetten. Jaar of twintig, ge-wel-dig haar, een hip brilletje en tenger, maar dat zegt niets – die kunnen vaak juist het meeste hebben. Op zijn schort draagt hij een regenboogspeldje, alsof het er allemaal al niet dik genoeg bovenop ligt.

Mij had hij ook meteen gezien. Al na mijn allereerste bestelling kende hij meteen mijn naam. Iedere morgen als ik rond half acht binnenloop, geeft hij me een verleidelijk maar professioneel knikje, zodat hij niet in de problemen komt met zijn cheffin, die behalve heel vriendelijk en klantgericht ook een jaloers kutwijf is.

Misschien is hier een disclaimer voor mijn schoonfamilie op z’n plaats: geen zorgen, er gaat heus niets onoorbaars gebeuren, daarvoor heb ik nu al veel te veel fouten gemaakt. Net als vroeger bij al die onbereikbare jongens in homodisco De Trut ben ik ook met Dhillon geanimeerd in gesprek gegaan. Moet je nooit doen. Voor je het weet ben je dan een dierbare vriend in plaats van een geile ervaren man. In geval van dierlijke lust kun je ’t beste zo weinig mogelijk van elkaar weten.

Van Dhillon weet ik dat hij een jaar in een kibboets heeft gezeten. Nu gaat hij naar Chatham University, dus zijn ouders hebben geld, maar ze laten hem voor de vorm wel werken. Hij wil later graag kunstenaar worden, maar heeft nog geen portfolio. De ‘h’ in zijn naam heeft ‘ie er zelf tussen geplakt en verder is hij non-binair, dus wil hij bij voorkeur aangeduid worden met they en them. Ik heb gevraagd of ik gewoon you mag zeggen.

M. vindt het vooral aandoenlijk. Niet Dhillon per se, maar mijn gemijmer over them. Naast me in bed lacht hij het zelfverzekerde lachje van de gelukkig getrouwde man als ik in het holst van de ochtend, nog voordat de wekker is gegaan, mijn veters strik in aanloop naar wéér een vluchtige, vruchteloze ontmoeting. ‘Doe je de groeten?’ roept hij me plagend na, maar als ik thuiskom hoor ik hem beneden voor het eerst sinds tijden weer zwoegen op de roeimachine.

____________________

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Arjen van Lith

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten