Doorslaan

In een interview met het tijdschrift Vulture zei John Cleese dat het verschil tussen Amerikanen en Engelsen het duidelijkst zichtbaar is wanneer het bovenste laagje beschaving afbladdert. ‘In America when men go wrong they become psychos, whereas in England they become wimps.

Van Engelsen heb ik geen verstand, maar verder heeft Cleese gelijk. Zelfs in een relaxte stad als Austin staan er beangstigend veel mensen op doorslaan. Vanochtend nog, bij Starbucks: ‘I swear to god, I’m gonna fucking KILL somebody!’ brulde een dieprood aangelopen businessvijftiger met een headset vlak voor me in de rij. Achteraf denk ik dat hij ‘t niet tegen mij had, maar op zo’n moment handel je instinctief: in een razendsnelle reflex schakelde mijn lichaam over op het noodprotocol voor acute risicosituaties – ik trok m’n nek in, draaide mijn pupillen weg en begon in het fladdertempo van een kolibrie met mijn ogen te knipperen, zoals je ook wel doet vlak voordat een bijl op je neerkomt.

Bij het stoplicht zag ik Dave, een voormalig dakloze veteraan uit de straat die ondanks zijn verbeterde woonsituatie nog dagelijks op zijn oude bedelstek komt buurten. We rookten een Marlboro en ik vroeg hem of hij blij is met zijn nieuwe huisje. Hartstikke blij: ‘If they ever come ‘vict me, I’m-a find me someplace high ‘n start shootin.’

Verdwaald in The Home Depot, waar het assortiment van nature al veel maniakken aantrekt, trof ik bij het tuingereedschap twee dikke rednecks die hun doorslagmoment net achter de rug hadden. Een crime passionel misschien, of anders een familiedrama. Een van hen leek kortgeleden te hebben gehuild. De ander droeg een zonnebril en keek steeds nerveus om zich heen terwijl ze een pikhouweel, twee scheppen en een kettingzaag in hun karretje laadden. De huil-redneck zag me staren en fluisterde iets tegen zijn vriend terwijl zijn bloeddoorlopen kraaloogjes beurtelings van hem naar mij flitsten. Het waren geen geharde criminelen, denk ik, maar Fargo leert ons dat juist incompetentie kan leiden tot een gruwelijke moordspiraal waarin steeds nieuwe getuigen uit de weg geruimd moeten worden. Ik had grondverf nodig en geen bezem, maar toch greep ik er eentje uit het rek en snelwandelde richting de kassa.

Aangeschoten na een etentje bij een vriendin, mijn M. op zakenreis, had ik meteen spijt van de Uber-rit terug naar huis. Plastic beschermhoezen over de achterbank, Barry White op maximaal volume en een zwijgende bestuurder met een leren pet die me via de achteruitkijkspiegel scherp in de gaten hield; alle ingrediënten voor een lustmoord waren aanwezig. Op Google Maps volgde ik stiekem de route, zodat ik me bij de minste afwijking direct uit de auto kon werpen.

’s Nachts hoor je hier weinig. Alleen de goederentrein die door de stad boemelt en af en toe een langgerekt ‘FUUUUUUUUCK!’ van iemand wiens leven in elkaar stort aan de andere kant van het blok. Zeg dat wel, denk ik terwijl ik naar beneden loop om nogmaals het nachtslot te checken. Fuck. Vroeger was ik zorgeloos.

______________

Arjen van Lith is journalist en schrijver. Hij debuteerde in 2015 met de verhalenbundel Mijn Snor bij De Harmonie en publiceert diverse korte verhalen in (literaire) tijdschriften. De meeste maanden van het jaar woont hij in Austin, Texas, waar hij werkt aan een bundeling van de brieven die hij ooit aan zijn kapper schreef, en aan een roman over zijn opgroeien in dorpsmetropool Krommenie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Arjen van Lith

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten