Geen probleem

“Ek het… Daar is ’n fout gemaak,” hakkelde de eigenares van ons hotel in het Zuid-Afrikaanse Stellenbosch toen we wilden inchecken. Achter haar staarde een trits gitzwarte kamermeisjes schuldbewust naar hun tenen.

“Ons het per ongeluk ‘n kamer bespreek met ‘n dubbelbed.” Bezorgd wrong ze haar handen, om ze vervolgens hoopvol naar ons uit te steken.

“Gelukkig is daar slegs ‘n paar gaste, so daar is geen probleem. ‘n Ander kamer met twee enkel beddens is geen probleem. Of twee dubbelbeddens, ook geen probleem.” Voor de volledigheid maakte ze het lijstje met opties verder af: “Twee afsonderlike kamers is ook moontlik, met enkel beddens of dubbelbeddens, alles wat menere verkies. Regtig, almal geen probleem.”

Telkens als ze ‘geen probleem’ zei, stak een ander kamermeisje haar hoofd nieuwsgierig achter haar bazin vandaan; eerst eentje links, dan een ander rechts, links, enzovoort, als mollige danseressen in een knullig showballet. Het was laat en ik was moe, maar toch kon ik het niet laten om het vuurtje wat verder op te stoken…

“Doet u maar drie kamers. Ik heb nogal veel bagage,” grapte ik in de veronderstelling dat ook Afrikaanse homo’s hun hele garderobe meenemen op vakantie. De eigenares verstarde en keek bestraffend achterom toen een paar dienstmeisjes nerveus begonnen te giechelen. Dit geintje kon ze wel eens hun baan kosten, dacht ik en nam gas terug.

“Deze kamer is prima.”

Ik zal het maar eerlijk zeggen: ik ben dol op hotelseks. De onbekende omgeving en het idee dat honderden anderen helemaal los zijn gegaan in hetzelfde bed maken me bronstig als een fokstier, mits de lakens zijn verschoond, natuurlijk. Hoewel Zuid-Afrika als enige land op het continent het homohuwelijk erkent, doen we voor alle zekerheid toch stilletjes aan. Dus kreun ik discreet in mijn kussen en geef ik mijn geliefde aanwijzingen in gebarentaal, want ze verstaan hier gewoon Nederlands.

De volgende ochtend, toen ik zat te werken op het binnenplaatsje achter onze kamer, sloop de eigenares voorzichtig naar me toe. Of alles naar wens was. Ik knikte en wilde weer achter mijn laptop verdwijnen, maar ze bleef in de opening van de schuifpui staan en begon haar handen opnieuw in het luchtledige te wassen.

“My gewese man was ook so,” fluisterde ze en maakte een hoofdbeweging naar ons tweepersoonsbed.

Shit. Zou ze ons vannacht dan toch gehoord hebben? Ik wist niet goed wat ik moest zeggen en staarde glazig naar de beslapen lakens. Twintig jaar waren ze getrouwd geweest, vertelde de eigenares. Gelukkig getrouwd, totdat ze haar man op een avond met een donkere jongen had betrapt. Ze vertelde hoe haar broers hem het dorp uit hadden gejaagd en zijn minnaar in elkaar hadden geslagen. Hoe ze zich had geschaamd. Voor zichzelf, voor haar ex, en later – pas veel later – voor haar broers.

“O ja joh?” zei ik.

Ik ben wel eens snediger uit de hoek gekomen.

“Wil jy dalk nog iets drink?” vroeg de eigenares na een lange stilte vol wederzijds begrip.

“Ja, lekker,” zuchtte ik, opgelucht dat de ban was gebroken. “Een cappuccino graag.”

“Geen probleem,” zei ze, en ik wist dat ze het meende. 

 

Decemberzondagcolumnist Arjen van Lith (1971) is journalist en schrijver. Eerder publiceerde hij het satirische crisishandboek Antirecessiva, een reeks korte verhalen en de dichtbundel Geluk in de ruimte, gedichten door de Philips Freespeech 2000. Momenteel werkt hij aan zijn eerste roman. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Arjen van Lith

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten