Malevich in Florence

Op de zondagochtend na Allerheiligen liep ik met mijn zus een kerk in Florence binnen. Het was er schemerig, wierokerig en vol. We bleken midden in de mis beland te zijn, de verzamelde kerkgangers richtten zich juist op voor het uitspreken van de geloofsbelijdenis. Hoewel zo’n gebed voor ons ongelovigen niets meer betekent dan het bestellen van een brood bij de bakker, merkte ik dat we beiden als aan de grond genageld stonden te zwijgen. Op enkele keren na – ook in Italië – ben ik nooit bij een mis aanwezig geweest; mijn zus ook niet.

Een soortgelijke sensatie hebben veel bezoekers van de Galleria Academia wanneer ze oog in oog staan met de David van Michelangelo. (Als je tenminste van ‘oog in oog staan’ kunt spreken, want behalve dat je hem helemaal niet op ooghoogte beziet, is hij ook nog eens zo scheel als Trijntje Oosterhuis.) Om zijn sokkel staan legio mensen met hun mond halfopen omhoog te kijken, kennelijk onder de indruk van zoveel schoonheid, trappelend om een foto te maken van dat kolossale stuk marmer (wat verboden is). David is natuurlijk een imposante verschijning van vier meter hoog, nog naakt ook, en vakkundig gemaakt. Helaas blijf ik erbij dat hij slechts vanuit één positie een knappe vent is, namelijk frontaal van onderaf. Vanuit alle andere hoeken heeft David een te groot hoofd, te grote handen, te lange armen en te dikke benen.

Wel raakte ik onlangs geïmponeerd door Malevich in het Stedelijk. Het totaalbeeld dat daar is neergezet maakt zijn zoektocht langs zo’n beetje alle kunststromingen van begin vorige eeuw inzichtelijk. Zeker voor iemand als ik, die hem alleen kent van zijn suprematistische werken, de geometrische vormen op een gebroken witte achtergrond, uit de vaste collectie van het museum. Het is net alsof Malevich in zijn eentje de avant-gardistische kunst van ongeveer 1900-1925 vertegenwoordigt. Niettemin was voor mij de opstelling met de suprematistische composities, en (letterlijk) bovenal Het Zwarte Vierkant, het hoogtepuntje van deze overzichtstentoonstelling.

Malevich presenteerde zijn vierkant in 1915 als opvolger van het Russisch-orthodoxe icoon door het op dezelfde plaats, in de hoek van de ruimte, te hangen. Dat hij na dat statement van je welste eerst nog meer iconen schilderde, zag ik in het Florentijnse Palazzo Strozzi*. Daar hangt momenteel de tweede stap in de vormentaal van het suprematisme: de cirkel. Samen met de crucifix vormen die drie het pallet voor de composities waarmee Malevich zoveel aanbidders c.q. volgelingen wist te vergaren.

Andere schilders, bijvoorbeeld Pavel Filonov en Marcel Duchamp, hadden allerlei toeren nodig om tijd, ruimte en beweging te integreren. Malevich zorgde slechts met enkele vlakken en kleuren voor een kijkje in de interne processen van een tijdstip, tegen de achtergrond van de oneindigheid. Hij ‘supremeert’ niet alleen de schilderkunst maar ook de toeschouwer tot de mentale ruimte, los van lichaam, geest en omgeving. Het suprematisme heeft de potentie een religie te zijn.

Anders dan in het geval van de David kan ik naar Malevich’ werk niet objectief kijken. Ik bewonder Michelangelo om zijn vakmanschap en daardoor zie ik liever zijn onvoltooide beeldengroep van stervende slaven dan zijn gelikte David. Daarentegen kijk ik naar de suprematistische composities op dezelfde manier als naar een mis in de kerk. Ik voel de heiligheid en de waarde van religie, of dat nou de christelijke of de suprematistische is, maar ik kijk als een voyeur naar een geloof dat niet het mijne is.

 

* l’Avanguardia russa, la Siberia e l’Oriente, te zien t/m 19 januari.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.