Rolgordijn

Mijn moeder had een gruwelijke hekel aan logees, zelfs als het familie of goede vrienden betrof. Wanneer haar zus, die vroeger in Beieren woonde, met haar man naar Nederland kwam, moesten ze maar ergens anders onderdak regelen. Bij ons thuis kwamen ze er niet in.

Niet dat mijn moeder een hekel aan haar zus had, integendeel. Ze was dol op haar hele familie en op haar vrienden, die gelukkig bijna allemaal in de buurt woonden. En ongastvrij kon je haar ook niet noemen. Van tien uur ’s morgens tot middernacht was iedereen van harte welkom. Zelfs voor wildvreemden stond altijd een pot thee of een maaltijd klaar.

In theorie konden we thuis wel tien logees kwijt. Ruimte was het probleem niet. Mijn moeder had vooral moeite met de volgende ochtend, als de logees haar in een versleten badjas op de tast richting het koffiezetapparaat zouden zien schuifelen. Die aanblik was alleen aan mij en mijn zus voorbehouden.

Mijn jeugdvriendjes wisten precies wanneer het geoorloofd was om bij ons langs te komen: eerst moest het rolgordijn voor het badkamerraam opgetrokken zijn. Zolang dat dicht was, bleef ook de voordeur onverbiddelijk op slot. Het rolgordijn, voorzien van een bruin/oranje bloemetjesmotief uit de jaren zeventig, was een indicator van mijn moeders gereedheid – en niet zozeer van haar bereidheid – om visite te ontvangen, zoals het doek van een theater pas opgaat wanneer alles en iedereen in eerste positie staat, en geen minuut eerder.

Decorum was voor mijn moeder heel belangrijk. Haar inspanningen om gasten op hun gemak te stellen, mochten onder geen beding worden opgemerkt. Het huis moest als vanzelf aan kant zijn, het eten moest het liefst uit het niets op tafel verschijnen en nooit, maar dan ook nooit, werd van het bezoek verlangd om zelf de handen uit de mouwen te steken. Even helpen bij de afwas? Geen sprake van. Dat zou de rolverdeling volledig in de war sturen.

Zoals de entertainer van zijn publiek wordt gescheiden door het doek, zo scheidde ons rolgordijn de gastvrouw van haar gasten, frontstage van backstage. Zodra dat onderscheid wegvalt, houdt ook de gastvrijheid op te bestaan, want er is een verschil tussen doen alsof je thuis bent en je ergens welkom voelen. Dat had mijn moeder goed begrepen.

Arjen van Lith is freelance journalist en schrijver. De meeste maanden van het jaar woont hij in Austin (Texas), waar hij werkt aan een bundeling van de brieven die hij ooit aan zijn kapper schreef, en aan een roman over zijn opgroeien in dorpsmetropool Krommenie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Arjen van Lith

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten