Vaderfiguur

In een voetnoot bij de column Signalen van 21 mei 2016 schreef ik het volgende:

Ik heb meerdere aanwijzingen dat mijn vader destijds – tevergeefs – heeft geprobeerd om mijn seksuele oriëntatie bij te sturen. Ik beloof niets, maar wie weet kom ik daar in een latere column nog op terug.

Ik heb lang getwijfeld of ik het moest doen. Met het oprakelen van dit soort ongemakkelijke anekdotes zou ik sommige nabestaanden onbedoeld maar onvermijdelijk pijn kunnen doen. Ik kan me niet voorstellen dat ook maar één van hen een geromantiseerd beeld van mijn vader heeft overgehouden, maar mocht ik me vergissen, dan ben ik liever niet degene die dat aan scherven trapt.

En toch. Als chroniqueur van mijn eigen beperkte omgeving heb ik me erbij neergelegd dat ik met mijn schrijfsels altijd wel iemand kwets of te kakken zet. De hoofdpersoon in casu is al jaren dood en mijn lezers hebben recht op de waarheid. Bovendien is het dit weekend Gay Pride.

De waarheid is dat mijn vader zich meestal op zijn gemak voelde bij mij. Daarom viel het extra op als hij zich ineens voor me geneerde, zoals altijd wanneer we een ijsje kochten. Als kind had ik geen flauw benul, maar achteraf stel ik vast dat de techniek waarmee ik ijsjes at een zeker natuurtalent verried waar mijn vader zich, met name in de openbare ruimte, zichtbaar ongemakkelijk bij voelde: moeiteloos nam ik het hele bolletje in mijn mond, omsloot het hoorntje vlak onder de roomijsrand voorzichtig met mijn lippen – nooit met je tanden! – en liet het hele zaakje traag ritmisch heen en weer glijden tussen mijn tong en gehemelte. Daarbij paste ik net genoeg zuigkracht toe om niet te gaan lekken, terwijl het ijs, dat ik na iedere voltooide beweging zachtjes met mijn tong aandrukte, toch stevig op het hoorntje bleef zitten. Af en toe liet ik even los om op adem te komen, om het bolletje rondom netjes bij te likken en eventuele druipers op te vangen. Ik was een gretig, maar toch vooral een net kind. Nooit vlekken.

Op de middelbare school schaamde ik me ook voor hem, vooral wanneer hij mij en mijn zus op vrijdagmiddag na de les kwam ophalen voor een weekend in Amsterdam-Zuid, waar hij inmiddels bij zijn nieuwste vriendin was ingetrokken. Zijn buik ingehouden, quasinonchalant poserend in een lange lammycoat tegen zijn Oldsmobile, scande hij vanachter zijn Ray-Ban elk meisje dat het schoolgebouw verliet. Soms grijnsde hij naar ze met een sigaar tussen zijn gele nicotinetanden. Hun vluchtreflexen interpreteerde hij hardnekkig als nóg meer bewijs van zijn eigen onweerstaanbaarheid, zelfs tot ver na zijn eerste hersenbloeding.

Mijn vader deed niet aan seksuele voorlichting, maar in de souterrainwoning van zijn nieuwste vriendin lagen vanaf m’n veertiende wel pornografische Suske en Wiskes in de krantenbak. Zonder begeleidend praatje pikken kinderen daar vaak nét de verkeerde leerervaringen uit op – het enige wat ik mij is bijgebleven is Jerommeke met een erectie in dameslingerie – dus een sturende opvoedershand was alsnog vereist.

Op een zondagavond in 1985, mijn zus had zich zoals gewoonlijk opgesloten in de walk in closet in de slaapkamer, legde mijn vader zijn arm over de schouder van zijn nieuwste vriendin die tussen ons in op de bank zat. Zijn hand gleed in haar bloes en begon met haar rechtertepel te spelen, terwijl zij strak vooruit bleef staren naar het NK veldrijden op tv. Hij is in ieder geval gek op haar, dacht ik nog, en ik probeerde me zo goed mogelijk te concentreren op de demarrage van Hennie Stamsnijder in de slotfase van de race. Na een paar minuten trok hij zijn hand weer terug en tikte mij op m’n schouder. Dezelfde wijsvinger die zojuist nog had zitten flikflooien, wees nu met een dwingende autoriteit beurtelings naar mij en naar de linkerborst van zijn nieuwste vriendin: nu jij.

Doordat mijn armen op mijn veertiende korter waren dan die van mijn vader, had ik moeite om die tepel te bereiken zonder zijn nieuwste vriendin in een nekklem te nemen, maar toen ik rechtop ging zitten, vonden mijn vingertoppen uiteindelijk een vlezig knopje dat bij de eerste aanraking onmiddellijk opzette. Toch stelde ze zich heel professioneel op in deze educatieve situatie: haar gezicht bleef onveranderd in de plooi, strak gericht op de finishlijn op het beeldscherm.

Om mijn vader tevreden te stellen foezelde ik nog een beetje door onder de bloes, maar ik vermeed angstvallig elk direct lijfelijk contact. Niemand zei iets toen de eindtune van Studio Sport door de kamer tetterde en ik mijn hand, mijn schuldige hand, weer terug in mijn schoot legde.

Ik heb nog zo veel vragen. Zijn er strafbare feiten gepleegd? Zo ja, ben ik dan medeplichtig? Hoe zit dit Oedipaal? Waarom gehoorzaamde ik mijn vader terwijl ik toen al lang wist dat ik geen tietenman was? En ik had medelijden met zijn nieuwste vriendin. Waarom in vredesnaam gehoorzaamde zij hem? Haar kleine, stevige stewardessenborst was niet eens de eerste die ik ooit had aangeraakt, maar wel de laatste.

__________________________

Arjen van Lith is journalist en schrijver. Hij debuteerde in 2014 met de verhalenbundel Mijn Snor bij De Harmonie en publiceerde diverse korte verhalen in (literaire) tijdschriften. De meeste maanden van het jaar woont hij in Austin, Texas, waar hij werkt aan een bundeling van de brieven die hij ooit aan zijn kapper schreef, en aan een roman over zijn opgroeien in dorpsmetropool Krommenie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Arjen van Lith

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten