Voorbeschouwing

Als je vroeger wilde voetballen in Krommenie, kon je kiezen uit de Krommenieër Voetbal Vereniging (KVV), of het katholieke GVO, kort voor Gestaag Volharden Overwint of God Voetbalt Ook. Mijn meeste klasgenootjes speelden bij GVO, maar na de kijkdag koos ik liever voor tennis.

Ik kon het toen nog niet benoemen, maar iets zei me dat ik me niet welkom zou voelen in de voetballerij, waar in de kleedkamers de niet te verdrijven geur hing van zweetsokken, bloed en urine – een zoutmetalen bouquet dat ik instinctief associeerde met doodsangst.

De doucheruimtes van GVO, opgebouwd uit kale blokken gasbeton die in de loop der jaren waren overwoekerd door wijdvertakte, zwarte schimmelsporen, deden me denken aan de holocaust, die óók heel veel jonge homootjes de dood in heeft gejaagd. Op de vloer lag een laag van modder, haar en bebloed verband en de deur van de wc lag uit zijn beslag. Ik zag mezelf al liggen, half over het toilet met mijn tanden uit m’n bek en bloed uit mijn anus. Hoe goed ik ook zou leren voetballen; dat type agressie zou nooit stoppen.

Het verbaast me niets dat homoseksualiteit in het voetbal niet lijkt te bestaan. Natuurlijke selectie: ons frêle gestel is nu eenmaal beter geschikt voor schoonspringen of ritmische gymnastiek. Voor de enkeling die er wél op is gebouwd en openlijk voor zijn geaardheid uitkomt, loopt het vaak slecht af. De Britse – pardon, Engelse – voetballer Justin Fashanu werd sinds zijn coming-out voortdurend lastiggevallen door collega’s, trainers, fans en de pers, totdat hij zich in 1998 in een verlaten opslagloods verhing.

Al jaren gaan er geruchten dat Christiano Ronaldo, de geëpileerde sluipwesp van Portugal, stiekem een gay sluipwesp is. Dat zijn zoontje in een vruchtbaarheidskliniek gekweekt zou zijn. Dat hij de bottom van Badr Hari is. Op aanraden van vrienden heb ik daarom de ego-documentaire Ronaldo (2015) frame voor frame bestudeerd, en inderdaad: in een terugkerend jeugdfragment dribbelt de kleine Ronaldo aandoenlijk nichterig richting het doel en wacht na zijn goal koket tot zijn teamgenootjes hem bespringen. Afgezien van de relatie met zijn moeder, die te clichématig is om hier te behandelen, speelt geen enkele vrouw een rol van betekenis in de film. Zijn trainingsbroekje is beduidend korter én strakker dan de seksloze slobberbermuda’s van zijn teamgenoten en in het vliegtuig schalt hij als een opgeföhnde musicalnicht mee met Stay van Rihanna. Allemaal circumstantial evidence, maar toch.

Volgens Paul Onkenhout, de Twaalfde Man van De Volkskrant, schuilt de wortel van de haat die Ronaldo oproept deels in homofobie. Ik denk dat hij daar best eens gelijk in kan hebben. Ronaldo brengt moderne, westerse, hoogopgeleide mannen tot razernij, niet omdat ze achterlijk zijn en homoseksualiteit niet accepteren, maar omdat alleen al de gedachte aan verliezen van een homo voor een heteroman ondraaglijk is. Maar niet voor mij. Ik schreeuw morgenavond, slechts gekleed in scheenbeschermers en mijn minstverhullende gymbroekje, mijn keel schor voor Christiano Ronaldo, als een juichende in de woestijn.

__________________

Arjen van Lith is freelance journalist en schrijver. Hij debuteerde bij De Harmonie met de verhalenbundel Mijn Snor. De meeste maanden van het jaar woont hij in Austin (Texas), waar hij werkt aan een bundeling van de brieven die hij ooit aan zijn kapper schreef, en aan een roman over zijn opgroeien in dorpsmetropool Krommenie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Arjen van Lith

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten