Zwemmen in de sneeuw

‘Een virus ofzo, weet ik veel… In ieder geval: ik blééf maar schijten… Ik zal je de details besparen, maar laten we het erop houden dat je met de opbrengst van een halve dag alle muren van alle woningen van een hele Vinexwijk bruin had kunnen schilderen – moet je wel die strontlucht kunnen harden en ’r geen bezwaar tegen hebben dat ’r draadjes halverteerde voedselresten aan de muren blijven kleven… Maar zoals gezegd: ik bespaar je de details.’

‘Gelukkig, anders had ’t best een vies verhaal kunnen worden!’

‘Maar dat is dus wat armoede met je doet… ik kon me geen goed voedsel veroorloven, ik ging niet naar de kapper… Als ik in die tijd een lekke band had, kon ik ’t me niet eens veroorloven om ’m naar de fietsenmaker te brengen.’

‘Nou, de meeste mensen plakken hun band gewoon zelf hoor.’

‘Ja, maar misschien is ’t je weleens opgevallen dat de meeste mensen hun handen gewoon aan hun armen hebben zitten, terwijl bij mij m’n linkerhand op m’n voorhoofd zit en m’n rechthand pal boven m’n stuitje en dat – ’

‘O, God, dat had ik nog helemaal niet gezien… Jezus, wat gênant. Sorry, echt, ik – ’

‘Ja, sorry, sorry… aan dat soort achterafgezeik heb ik dus niks… als je een volgende keer nou eerst even de moeite neemt om je gesprekspartner fatsoenlijk anatomisch te inventariseren voordat je met je wijsneuzige commentaar op de proppen komt, dan zou dat een heleboel onnodige krenkingen voorkomen.’

‘Het was voor mij een – ’

‘Ja, dat zal best… maar nu is ’t te laat hè? Nu heb je ’t er al uitgeflapt… in één klap de sfeer verpest… Jij voelt je schuldig, ik voel me schuldig omdat ik de oorzaak ben van jouw schuldgevoel en de lezer voelt zich zo opgelaten als een darmpatiënt met een bruine bonenverslaving vanwege de ongemakkelijke – ’

‘Jongens, godverdomme… ik heb jullie gevraagd om een vrolijke curtain raiser, niet om… Wat stinkt ’t hier trouwens… jullie zijn toch geen rare sigaretjes aan ’t roken?’

‘We gaan al…’

‘Goed zo, opgesodemieterd… Tyn? De zwijnen zitten klaar, jongen… rol ze de zaal maar in, die parels van je…’

 

Gewassen in ijswater

In twintig minuten fietst Laura van kantoor naar Groenekan. Ze volgt de bocht om het Fort, rijdt een smal zandpad op en parkeert haar sportfiets in de rekken achter de kleedruimtes. Even later groet ze de badmeester en loopt in bikini richting houten steiger.

Milan is er nog niet.

Laura neemt het donkere water in zich op. Voelt met één voet. Het water is zo koud als een winterbui. Ze gaat op de middelste trede van de badtrap staan en laat zich traag in het water zakken. Ze is de enige zwemmer. Aan de overkant: riet, gras, eikenbomen.

Tevreden begint ze haar banen te trekken. Not elegant, not especially fast, but consistent and determined. Bij iedere beweging voelt ze het vlees tegen haar botten duwen. Haar ouders, allebei huisarts, hebben haar het zwemmen ooit opgelegd nadat ze was geopereerd aan een hernia. Ze zat toen nog op de middelbare school.

Zon en wolken wisselen elkaar af.

Buiten het zwembadterrein staat een reusachtige populier. De boom laat wit pluis los dat over de Fortgracht zweeft, op het water neerdaalt. Het is net of ze in een sneeuwstorm zwemt. De vlokken blijven op het water liggen. IJsschotsen. Een sneeuwdek. De lage bewolking dotten diepgevroren watten. Laura’s vingers, handen en armen tintelen van de kou. Het populierenpluis sneeuwt op haar haar en op haar gezicht.

Met Hemelvaart heeft ze gewerkt. Vandaag is gewoon een werkdag. En in het weekeinde zal ze ook wel werken. Ze is gespecialiseerd in merkenrecht. Op familiefeesten noemen haar linkse neven en nichten haar een huurling. Dat is ze ook. Maar wel een huurling die zich in haar vrije tijd laat leiden door Kants categorische imperatief.

Zon, wolken. Zon, wolken.

Steeds als ze in oostelijke richting zwemt, kijkt Laura of ze Milans Audi tussen de weilanden ziet naderen. Als hij er na het douchen nog niet is, dan gaat ze terug naar kantoor, voor de borrel.

Bij de keerbalk rust ze. Een reiger probeert in een eikenboom neer te strijken. Ballet op stelten. Vorig jaar scheerden hier soms ijsvogels over het water. Haar spieren willen maar niet warm worden. Het lijkt eerder of haar lijf almaar kouder en harder wordt. Ze denkt aan de tekst die altijd op de zakjes veldsla van de supermarkt staat. Gewassen in ijswater.

Ze zwemt verder. Haar kaken zijn zo stijf dat ze bij kramp niet eens om hulp zou kunnen roepen. Ze kijkt naar de wal. De badmeester (wit haar, witte outfit) steekt zijn hand op. Het lukt haar terug te zwaaien. Als ze echt niet meer kan zal hij haar redden.

 —-

Tirade – kweekvijver.

SoundtrackKyteman, Sorry.

Volgende week: Yahya Hassan, Marguerite Duras. En meer.

Noot

Not elegant, not especially fast, but consistent and determined,’ is een citaat uit Zadie Smith’s zwem- ,badminton-, en immigratienovelle The Embassy of Cambodia (2013;p.60).

 

 

 

Foto boven: juli 2011. De duiktoren is tegenwoordig donkergroen.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *