Spiegelen

Het klosje garen, klosje band en de schaar worden weerspiegeld door het glanzende tafelblad naast de vrouw met de sigaret in haar rechterhand. Toepasselijk bij een boek dat, onder meer, is gepreoccupeerd met spiegels en spiegelen*. De Nederlandse studente Fie wil niet op haar moeder lijken – op een bepaald moment lezen we zelfs dat ze geen zin heeft om tijdens het Skypen een, in psychologische zin, gespiegeld gesprek met haar te voeren (p.74) – maar besluit uiteindelijk wel de rol van Mathilde, een vroegere geliefde van haar professor Olivier, over te nemen. De gele letters waarin de titel  – De hemel boven Parijs* – op het voorplat staat geschreven doen het al vermoeden en auteur Hofstede flikt het ook echt:  de roman loopt  – voor de belangrijkste betrokkenen – goed af. Dit sterke debuut zoekt eerder aansluiting bij de traditie van het Literaire Existentialisme* dan bij het Postmodernisme of Post-Postmodernisme.

De vader van Riad Sattouf – in het autobiografische L’ arabe du futur – worstelt ook met de vraag wat hij wel of niet moet spiegelen of voorspiegelen. Is hij een Arabische Fransman of een Franse Arabier? En wat betekent dat voor de opvoeding van zijn zoon? Abdel-Razal komt uit een primitief dorp, uit een religieus gezin en is de enige in zijn familie die heeft leren lezen en schrijven. Met Kadhafi en Nasser deelt Abdel een pan-Arabisch ideaal. Arabieren zijn, in zijn ogen, kwezels die moeten worden gesticht verlicht.

Abdel-Razak ontmoet zijn toekomstige vrouw Clémentine, die uit Bretagne komt, aan de Sorbonne, in Parijs. De twee krijgen eerst een relatie, dan een zoontje, Riad (1978). Abdel wordt universitair docent in Tripoli, in het Libië van Mouammar Kadhafi. Wonen is gratis in de heilstaat, het eten wel matig, niet gevarieerd. Clémentine verveelt zich in Tripoli. In 1982 vertrekt het gezin naar Bretagne – en verhuist kort na de geboorte van Zoon Twee naar Syrië om zich te vestigen in Ter Maaleh, het geboortedorp van Abdel dat op 7 kilometer afstand van Homs ligt.

Iedereen zit binnenshuis altijd op de grond, de mannen gescheiden van de vrouwen. Iedere dag schalt de oproep tot gebed over de daken. Dieren worden wreed behandeld, opgehangen misdadigers bungelen vol in het zicht. De straten zijn vies, de bevolking is arm. Franse tijdschriften worden gecensureerd. Zodra Abdel thuiskomt van de universiteit verruilt hij zijn pak voor een djellaba.

Moet Abdel-Razak zijn zoon nu wel of niet verzen uit de koran uit het hoofd laten leren? Riad – door wiens ogen we het verhaal van L’arabe du futur volgen – maakt vriendjes en vijandjes in Syrië. Hij ziet ertegenop om naar school te gaan. Als Abdels gezin, tot opluchting van Riad, in de zomer naar Frankrijk vertrekt, denkt het jongetje dat dat voorgoed is. Maar het blijkt alleen voor de vakantie te zijn. Op de laatste pagina van het boek stapt het gezin weer op het vliegtuig. Riad moet weer naar Syrië, naar school…

Je zou het niet zeggen nu ik alles zo humorloos navertel, maar L’arabe etc. is een heel warm en geestig beeldverhaal. Een arbitraire, particuliere verzameling anekdotes is het eigenlijk – wat het geheel sterker maakt dan wanneer er een dwingend narratief verband zou zijn aangebracht. Net als in de werkelijke wereld is het uitbreken van een oorlog in dit verhaal net zulk groot nieuws als de mededeling dat er een kind komt.
Tu aimerais avoir un petit frère pour jouer avec toi?
Hein?
Papa et Maman vont avoir un autre bébé, comme toi! Tu pourras jouer avec lui!
Non merci.

futurSattouf is goed in het weergeven van het intieme leven van een gezin. Samen eten. Samen televisiekijken. Op de grond spelen. Met een stok de vruchtjes uit een moerbeiboom gooien. Vader Abdel kan niet tekenen – en ontkent dat – hij rooft eieren uit nesten. Hij vindt het niet prettig als zijn vrouw werkt en doet geregeld vrouwonvriendelijke uitspraken; bovendien is hij een racist en een antisemiet. Maar: hij is de vader van Riad. En uit iedere tekening van het gezin en van Abdel spreekt liefde. Hoe aandoenlijk Riad zijn vader tekent telkens als die met een wijsvinger over zijn neus wrijft omdat hij weer eens is vernederd!

De graphic novel – dik papier, genaaide katernen, flappen – is zo groot dat je soms het gevoel hebt dat je gezellig bij Sattouf thuis in z’n tekenblok zit te bladeren. Dat komt ook door zijn sympathieke Do It Yourself stijl, trouwens.

Het boek van Sattouf loopt – net als de roman van Hofstede – goed af. Voor de lezer in dit geval. Met de belofte op een vervolg: à suivre.

———-
Soundtrack:  ‘I’m the teacher teachin’ those that lack what I be teachin‘ –  Poor Righteous Teachers:  Holy Intellect.

Volgende week:  via Gent naar Den Haag.

Noten

*Als Fie tijdens het hardlopen door Parijs verdwaalt is het dankzij de kunst – street art – dat ze haar oriëntatie hervindt: ‘Toen, eindelijk, vond ze iets terug, een graffiti van een grijnzende kop zonder tanden. Hier ergens was het.’ (p.197). In de ogen van Hofstede heeft kunst, geloof ik, een vormende, sturende, voorspiegelde kracht.

*Hofstede kiest haar kleuren niet toevallig. Wie op pagina 209 leest dat een meisje een gele jas en een rode muts draagt, vermoedt een toekomst voor Olivier (rode trui) en Fie (mosterdgele sjaal).

*Ik bedoel: de protagonisten stellen een daad.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *