[p. 83]
Geen duizend angsten, maar éen vrees:
er is alleen jezelf als straks het leven
boven je hoofd zich gesloten heeft.
Geen andere handen als de eigen twee.
Geen ander haar om zich aan op te trekken
als eigen haar – dat plotseling ontbreekt.
[p. 84]
Als poedel, in een geur
van fresia’s en moeders,
houdt ze me er op na.
Wedgwood en suikertang,
leikleurige spataar
en bloemetjesbehang.
Nog steeds, na zoveel jaar,
het beste met me voor.
Me nog wel lief. Ik ook.
Vandaar.
[p. 85]
Knaap, een gevoelige ziel be-
zitten wij allen. Roerselen, knaap, en
diep diep diep!
Ook ons innerlijk heerlijk complex:
met al te omklemmende armen
gekoesterd door talloze moeders;
door vaders niet gewenst.
Ook wij, knaap, nooit, door niemand!
Daarom op te ondermaatse
volksmeisjes zijn wij dol.
Een knaap met lok en oortjes
brengt ons nachten lang van streek.
Wij verlangen te baden in
de weelde van menopauseuses.
Ook wij, knaap, altijd, op alle!
Ook ons jaagt de avonddauw,
‘n dode vlieg in de vensterbank,
‘n suffe wesp van de late zomer,
de angst in het hart; vallend blad
treft ons jaarlijks dodelijk.
[p. 86]
Ook wij, knaap, duizend doden!
Daarom bespaar het ons, knaap,
die blik in de akelige afgrond
van je exquise ziel,
het piepen van je diepte.
Ook wij, knaap, hart en nieren!
Maar werk twaalf uur per dag,
werk ook ‘s avonds en ‘s nachts,
voor geld, veel geld, ga
er flink tegenaan, ga
er flink overheen, als je denkt
dat dàt helpt. En spit, met geweld,
je ziel onder, niet om.
Want je zinkt echt niet echt
als je klacht niet weerklinkt.
Je zinkt als je je heil afhankelijk stelt
van weerklank op je al te schrille kreet
diep uit je al te delicate ziel – geluid
tot niets in staat dan dat het oren kwelt.
[p. 87]
Dat het voor alles te laat is, niets
ooit over gaat, niets meer gaat, en
daarvan de pijn, die
wil je ervaren, opdat het lied,
ooit, eens toch dat lied dat
troost als een moeder,
daaruit ontstaat.
Maar tot nu toe bleef je verstoken
van dat verlossend wanhopen.
Vandaar met meer moeite dan pijn
uit kleine stukjes onvrede
eindeloos versjes smeden.
Lees de Tirade Blog
De mens als biopic
Aflevering 1 Samuel Sarphati Amsterdam zou een andere stad zijn als daar niet op 31 januari 1813 Samuel Sarphati was geboren. Niet alleen moest de stad het dan stellen zonder Amstel Hotel, De Pijp en sociale woningbouw, de arts Sarphati zorgde ook voor de eerste vuilophaal, gezondheid in arme wijken, schone grachten, nijverheidsonderwijs én tippelzones....
Lees verderEerste zwaluw
Vanuit het ruim kijk ik op. Door een van de dekramen zie ik de mast in de avondzon; het zonlicht schijnt op de nog ingepakte witte zeilen. Het is voorjaarslicht dat ik zie. ‘Voorjaarslicht’, zeg ik, ‘maatje’. We zijn weer thuis op de klipper in Middelburg, ons andere schip. We schilderen het dek dat het...
Lees verderLeven en laten leven – wat we kunnen leren van de BaMbuti
Larousse 18 Er zijn veel wonderlijke zaken die Colin Turnbull beschrijft in zijn prachtige boek over de pygmeeën in de Congo. Door algemene depressie aangaande de toestand in de wereld merk ik een vergaande neiging tot escapisme in mijzelf op. Het werkelijk naar-binnen-drinken van antropologische studies als The Forest People van voornoemde Turnbull is er...
Lees verder
Blog archief