Hoe ik een paardenmeisje werd

Larousse 21

Er verbergen zich veel verschillende mensen in onze inborst. Je zult er op zeker moment achter komen dat je iemand geworden bent die je niet wist dat je in je had. Ik ben de afgelopen jaren veel mensen geweest, en de afgelopen maanden weer heel veel anderen. Maar nu ben ik een paardenmeisje geworden en ik wist dat helemaal niet. En ik leer van een paard wat ik over dit leven nog niet vermoed had.

Na twee lessen bij de manege mag ik mij nog geen groot deskundige noemen, maar de liefde die in mij ontvlamd is voor dit dier, terwijl ik zijn ronde en warme buik roskam, is groot genoeg. Tijdens de lessen ben ik de enige man, en de enige die 54 jaren telt. Een mooie ervaring – van veel mooie – is dat je met een paard dat niet doet wat je wilt soms geholpen wordt door een meisje van acht dat het dier een zetje geeft en de voeremmer op een ander plek zet. En daarmee heel vriendelijk en niet zo bedoeld mij op mijn plek zet. Paard en meisje begrijpen elkaar uitstekend. Voor een paard is het verschil tussen een man van 75 kilo en een meisje van misschien 25 kilo met zijn eigen 500 kilo nogal verwaarloosbaar. Het paard heeft geleerd dat sommige mensen de kunst verstaan te weten wat een paard wil, en te communiceren op een wijze die het paard begrijpt.

Het mooiste vond ik tot dusver de join up. Longeren: dat is als je met een paard en een longeerzweep – een soort hengel met een touwtje eraan – in de bak staat. De bedoeling is een les in paardentaal. Je gaat met je lichaamsbeweging het paard vanaf de grond bewegen rondjes te lopen. Paarden leven in een betrekkelijk geluidsarme wereld. Met hen communiceren door geluid werkt dan ook niet heel goed. Je lichaam drijft ze aan te doen wat je samen wilt. Wanneer je je armen strekt en zijn route een beetje blokkeert begrijpt het paard dat het rondje de andere kant op moet. Een hand omhoog of een wat fellere beweging doet hem begrijpen dat ’ie harder moet.

Het is al een klein geluk als dit blijkbaar lukt: je hebt de eerste stotterende woorden en zinnen in het Paards gesproken. Na verloop van tijd blijkt een wetmatigheid te zijn dat de rondjes iets kleiner worden: het paard laat weten akkoord te zijn met je suggesties, je leiderschap, zo je wilt.

Dan gebeurt het mooist. Wanneer je zo een kwartiertje bezig was, leg je de longeerzweep op de grond en keer je je af van het paard.

Nu komt het paard naar je toe. Het paard is in de kudde gewend te luisteren naar de dominante merrie: zij bepaalt waar het heen gaat. Het paard heeft de kudde en in kleiner verband een leider nodig. Wanneer je iets van een band hebt opgebouwd – wat je ook al kon zien aan dat het oor dat het meest nabij is naar je gericht raakt, en dat het paard zijn hoofd iets lager hield – zal het dier je bij neerleggen van je zweep en afwenden gaan benaderen. Alsof het zegt: wat gaan we nu doen? Ik wil dat jij het zegt. Als je dan gaat wandelen, volgt het paard je. Een wonder. Contact maken zonder woorden in een kwartiertje. En dan weten dat het goed zit tussen jullie.

Er is een band, zonder geluid, zonder dwang. Een meisje van acht kan het.

Negen paarden

Voor mijn verjaardag
gaf mijn vrouw me negen paardenhoofden,
spookachtige foto’s op vierkanten van zwart marmer,
negen vierkanten in één groot vierkant,
iets zo zwaars dat de kunstenaar zelf
vrijwillig aanbood het aan een
houten balk tegen een witte stenen muur te hangen.

Bleke paardenkoppen en profile
alsof een cameraflits hen ’s nachts lopend had betrapt.

Bleke paardenhoofden
die uitkijken over mijn leesstoel,
de ogen zo hol dat ze wel moeten huilen,

de monden zo open dat ze dood konden zijn—
de fotograaf die erboven
op een vloer van stro stond, zijn zwarte auto geparkeerd bij de staldeur.

Negen witte paarden,
of één paard dat de camera met negen heeft vermenigvuldigd.

Het maakt nauwelijks uit, zo’n droefheid is hier verzameld
in hun lange witte gezichten

zo ver van de wei en het suikerklontje—
het gezicht van Sint Bartholomeüs, het gezicht van Sinte Agnes.

Een vreemd stel paarden,
dat niets trekt,
kijkt neer op deze dagelijkse gebeurtenissen.

Kijk neer op deze tafel en deze glazen,
de opgerolde servetten,
het avondhuwelijk van mes en vork.

Kijk neer als een negenkoppige god
en geef ons een teken van je ongenoegen
of je zachte geduld,
zodat we ons mogen verheugen in de fouten die we maken.

Kijk neer op deze kring
van kaarsen die onder jullie bleke hoofden flikkeren.

Laat je lijdende ogen
en je anonieme sterven
het hoofdstel zijn dat ons ervan weerhoudt van elkaar te vervreemden

wees de riem die ons aan de buik van elke dag bindt

terwijl die weggaloppeert, hoeven vonkend de nacht in.

Billy Collins

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.