[p. 202]
O de spijt het onverklaarde hunkerend
te ontkomen, nooit van goud volmaakt,
nooit helderder helderheid.
Ik zie binnen schaduw van mijn kamer
door het raam de bladeren, door blad
de veer van het licht, van de wind uit zee.
Standbeeld van lucht, dood van enkel ademhalen,
ring van bomen, waaiende ieprij,
binnenplaats van de herinnering.
Ik droomde, het was de waarheid.
Vogels floten oorverdovend.
Geen ingetoomde wellust,
wreedheid was de grondtoon, on-
beteugeld krijgsgezang.
Onzichtbaar tussen wolken,
drijvende rotsen,
verhief zich de gedaante-
verwisselende
opdringende zon.
Ziedend gebed, barbaarse
praal, gapende warme muil,
vuist voor de dag begon.
De dood is de verfraaier van de lelijken,
zijn holle ogen kijken langs zijn blik,
zijn ruggegraat drukt wervels in de aarde,
de blinde aarde drukt op zijn gezicht.
De graven op dit korte veld zijn schakels,
rechthoekige stenen in een grof collier.
Pijnbomen spreiden een scherm boven kruisen.
Witte kettingen van golven draagt de zee.
Gewervelde karkassen, denneappels
gapen, hun schilden open, naast de naalden,
gewassen door de regen, toppen van
geluk, door vingertoppen van de regen
vast in het zand gedrukt.
Lichter van kleur dan in het voorjaar
en niet zo voorzichtig van doen,
niet als hun groet bijna benepen
beschroomd, niet als hun groet van toen,
nemen zij afscheid, de doorzichtige bomen.
Plotseling ritselen zij zich kaal.
Enkele blaren tot diep in de winter,
besluiteloos aan spitse graten,
roerloze ogen, haken
in losse wind.
Lees de Tirade Blog
Zomerverlies
Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
Lees verderDe bekende weg
Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
Lees verderZo alleen… Zo alleen
(beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben. Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden. Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en klokjes die tikken. Had het meisje geantwoord. Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen. Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd. Aan de...
Lees verder
Blog archief