[p. 286]
Om de zon
te kunnen horen
doet hij traag
zijn ogen dicht.
In zijn oren,
dun als vleugels
van een vleermuis,
spant het licht
een ragfijn web
van aders.
Hij springt plotseling
op mijn boek en spuwt:
een verkreukte vlinder.
Likt de poeder van zijn lippen,
poetst voldaan zijn snor.
Die van halfgeplukte mezen
stillevens schikt naast de etensbak
en uren sollen kan met muizen,
ze neerlegt op mijn schoot,
[p. 287]
trekt nu van pijn zijn lippen strak,
geeft geen krimp, wappert alleen, even,
met zijn bebloede poot.
Steeds meer een dwaalgast slaapt hij
al weken niet meer thuis,
sluipt hij verlopen langs de heggen,
blaast hij de aftocht bij het minste
zuchtje wind en doet hij eerst snachts
luidruchtig van zich horen.
Hij komt alleen nog om te eten,
een vacht vol teken,
happen uit zijn oren, krassen op zijn neus,
en verdwijnt weer zoals hij is gekomen:
schichtig,
kleppend luik als afscheidsgroet.
Lees de Tirade Blog
Vier bier en één cola
Het was nog rustig in de kroeg. De zon wurmde zich door het glas-in-loodraampje en viel op de grote, ronde tafel waar Lootje aan zat. Ze lachte me uit toen ze me zag, omdat ik mijn zonnebril nog op had, mijn mond een grauwe streep was en mijn gezicht nog in de kreukels zat door...
Lees verderEen café
Omdat ze op maandagmiddag streetdance heeft en we na school een uurtje moeten overbruggen gaan Ada (7) en ik elke week naar een café. We hebben er een aantal geprobeerd – dat was een tijdje ons ding: steeds op nieuwe plekken cola en bitterballen halen. Sinds we bij Café Chris kwamen zijn we daar gebleven....
Lees verderAnderhalve kamer. In memoriam Kees Verheul (1940 – 2024)
Kort nadat ik bij Van Oorschot was komen werken, vond ik in de krochten van de uitgeverij een exemplaar van Kontakt met de vijand. Het was een nieuw-oud boek, het had er sinds verschijnen in 1975 in een doos gelegen. Ik begon erin en stopte niet meer. De toon, het avontuur. Kees Verheul was de...
Lees verder
Blog archief