[p. 366]
Hun schichtige hoofden in de mist,
had ik niet geweten wie dat waren,
ik had gedacht dat het niet meer
was dan de droom van bij elkaar
zijn in een weiland in de winter,
maar ik wist het, ik kende hen.
Ze waren gekomen uit een grijs verleden,
aarzelden, en keerden daar in terug.
[p. 367]
Terwijl ze in de sneeuw staat valt
de avond, wordt ze steeds meer
klein en alleen, groeit om haar
heen de wereld. Ze moet gaan.
Het wordt nacht, het raam waarin
ze staat wordt grijs en stil
als een oude ets. Ze moet steeds meer
gaan, maar ze blijft.
[p. 368]
Witte morgen waarin de sporen van
wat vannacht is gebeurd.
Wit woud dat vannacht een huis
is geweest, maar nu.
Het is morgen geworden, er is
gekomen, geweest, gegaan.
Het sneeuwt door dak en muren naar
binnen, er zal niets zijn gebeurd.
Lees de Tirade Blog
Een goed idee
Deze week zag ik in alles een gedicht. Hoe mijn slaapkamerraam als een norse dame kraakt als ik het openzwaai om de ochtend binnen te laten, dat mijn koffiezetapparaat gromt als een valse hond uit het asiel en dat ik mijn ex ervan verdenk te lijden aan uitmaakinsomnia wanneer ze me belt en tegen me...
Lees verderHet spijt me, meneer
Conny reed mijn rolstoel opgewekt het feestgedruis in. De ruit van het etablissement weerspiegelde onze contouren: een onverwoestbare tachtiger die een immobiele twintiger voor zich uit duwt. Het had een sketch van Koot en Bie kunnen zijn. Toch was Conny niet geheel ongeschonden de zomer doorgekomen en bleken we zelfs solidair in de medische mallemolen:...
Lees verderPoffertjes
Ik zat op de bank, las een boek dat er verder volstrekt niets mee te maken had, maar ineens kreeg ik zin in poffertjes. Mijn jas van de kapstok grissen en naar een poffertjeskraam snellen was geen optie en ik vroeg me af of de leeftijdsfase waarin ik zonder schaamte naar poffertjes kon verlangen zo...
Lees verder
Blog archief