[p. 102]
Het sneeuwt bladeren. De hemel schrompelt
in elkaar. Springzaad schrikt van mijn
vingers. In een glanzend groene beuk
roffelt een specht, ratelt een wekker. Ik
sta daar maar te staan, als een stotteraar
struikelend over treiterige klanken
vastgelopen, te geboeid door lente,
een loden bal van bloeien aan mijn been.
Ik niet alleen: kijk, een vlinder
vliegt het verkeerde seizoen in.
Hoogovens schroeien de gloeiende wolken,
nacht sust de zee, blust de horizon.
Voetstappen volgen ons, halen ons in
waar wij stil staan, dronken van dorst
naar het donker in elkaar. Onze mond
vat van zwijgen vlam. De vuurtoren
draait de hemel rond, duizelig
aureool van het duin.
[p. 103]
Bomen komen naar water
dat geruisloos rimpelt,
geel strand bevend betast.
Zilveren, roestige stammen,
groene takken vol verborgen vogels.
We laten ons praten vallen.
Er is zo veel te zeggen dat wachten
kan, dat het horen verstopt.
Kinderen komen uit bos,
trots op hun brommers en borsten
en leggen stilte het zwijgen op.
Zijn er nog kansen dat je niet kan gaan,
autopech, gesloten grenzen, geld zoek? Desnoods
de flits van inzicht, de beitel in mijn dubbel
verborgen bedrog? Alles is beter dan
je na te moeten wuiven als een boom
zijn bladeren, een weerhaan de wind.
De motor start het einde, een blauwe
walm waarachter ik wuivend schuil ga,
die ik maanden lang ruik als ik
achter mist van adem aan fiets.
Lees de Tirade Blog
Zomerverlies
Alle ramen stonden open en toch was het warm in mijn keuken. Ik sneed knoflook in dikke plakken en liet die bruinen in de lekkerste olijfolie, hakte een paar rijpe vleestomaten en voegde die toe, dopte hulkgroene erwtjes. Als ik buiten de deur ga eten maak ik voor vertrek iets voor de thuisblijvers; je bent...
Lees verderDe bekende weg
Het Zeeuwse dijkhuisje van B’s tante is al een jaar of twintig in mijn leven. Het is er stil, er is veel licht en de zee voelt heel dichtbij, maar rond de dijk is geen toerisme. Het enige wat er verandert is de tuin: er zijn meer rozen dan voorheen. De wilg is groter, en...
Lees verderZo alleen… Zo alleen
(beeld: Don Duyns) Uit de hengstebron gedronken hebben. Ik schrijf over gegeven paarden en ogen van naalden. Over brood op de keukenplank muizen die op tafel dansen en klokjes die tikken. Had het meisje geantwoord. Hij had haar rode kapje gevolgd en zijn besluit genomen. Ik ben een poëet, had ze piepend gezegd. Aan de...
Lees verder
Blog archief