Over dit hoofdstuk/artikel

E.W. Beth


1)
Uitgewerkte tekst van een voordracht, gehouden op 17 januari 1962 te Middelburg voor het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen.
2)
E.W. Beth, Modernisme in de wetenschap, Tirade 5 (1961).
3)
Verg. E.W. Beth, La crise de la raison et la logique, Paris Louvain 1957.
4)
Het woord ?idee? wordt hier en verderop gebruikt ter aanduiding van een notie die, hoewel ze uiteraard alleen binnen het gebied van elke discipline afzonderlijk begripmatig kan worden gefixeerd, niettemin voor verschillende ver uiteenliggende disciplines van uitnemend belang is en die bovendien bij overgang van ??n dezer disciplines naar een andere als ?dezelfde? notie herkenbaar blijft.
5)
M. Kline, Projective Geometry, en H. Weyl, Symmetry, beide opgenomen in: J.R. Newman, The World of Mathematics, 4 vols, New York 1956; C. Visser, De theorie der symmetrie, Leiden 1958.
6)
A.W. Byvanck, De beeldende kunst in den tijd van Plato, Meded. Kon. Ned. Akad. van Wet., N.R. deel 18, no. 16 (1955).
7)
E. Panofsky, D?rer as a Mathematician, opgenomen in: J.R. Newman, l.c.
8)
E. Panofsky, The History of the Theory of Human Proportions, opgenomen in: Meaning in the Visual Arts, Garden City, N.Y., 1955.
9)
Verg. de in aantekeningen 10, 11, 13 en 14 vermelde werken.
10)
H.L. Jaff?, De Stijl / 1917-1931, the Dutch Contribution to Modern Art, Proefschr. U. van Amsterdam, Amsterdam 1956.
11)
M.H.J. Schoenmaekers, Beginselen der beeldende wiskunde, Bussum 1916.
12)
Een karakteristiek van de moderne abstrakte wiskunde wordt gegeven in mijn in aant. 2 genoemde studie. Verg. B.L. van der Waerden, De strijd om de abstraktie, Groningen 1928.
13)
Kandinsky, ?ber das Geistige in der Kunst, M?nchen 1912; dez., Punkt und Linie zu Fl?che (1926). 3. Aufl., Bern-B?mplitz 1955.
14)
Paul Klee, ?ber die moderne Kunst, Bern-B?mplitz 1945.
15)
W. Worringer, Abstraktion und Einf?hlung (1908), 6. Aufl., M?nchen 1918, S. 3, Ss. 178/79.
16)
E.J. Dijksterhuis, Renaissance en natuurwetenschap, Meded. Kon. Ned. Akad. van Wet., N.R. deel 19, no. 5 (1956).
17)
Kandinsky, ?ber das Geistige, S. 11.
18)
Kandinsky, ?ber das Geistige, S. 18.
19)
Verg. hierover mijn in aant. 2 genoemde studie.
20)
Kandinsky, ?ber das Geistige, S. 103.