A solar thread

Hoe komt het toch dat de banden tussen jazzpoëzie en rap altijd wat low profile blijven? Het bestaan van die familie heeft iemand als Amiri Baraka, wellicht beter bekend als LeRoi Jones, eenvoudig kunnen aanwijzen, inclusief het besef dat de jongere loot veel populairder is dan de oudere.

Het zou me niet verbazen dat die ontkenning een politiek-poëticale – voor zover deze twee etiketten elkaar niet overlappen – achtergrond heeft. In het artistieke Westen hebben zowel jazz als poëzie iets verhevens. Daarom schijnen ze de werkelijkheid bij voorkeur niet te recht in de ogen te mogen kijken. Geducht worden mediocre producten of ‘dogmatisch engagement à la de jaren zeventig’. Afstand is de panacee. Wordt dat geografisch bepaald? Eens even een M-testje doen.

Mij staan over presidentskandidate Michele Bachmann diverse teksten en analyses bij, die erg schrander waren. Toch ontbrak er iets aan, vooral vanwege een amper bedekte satirische laag. Die is dan weer volledig opgelost bij een hoopvol en identificerend gedicht van de Chileense Cecilia Vicuña ten gunste van Michelle Bachelets verkiezing.

Terug naar jazzpoëzie. Adriaan de Roover in Enkelvoudig blauw (2011) over Charlie Parker: ‘die abel babel bijbel bla bla/ in één ademstoot de blinde/ achterbuurten schoonblaast’. Het slotwoord reinigt, iets wat specifiek aan dit genre toegeschreven wordt. Improviserend op de letter b brengt De Roover ook een eigen formele logica aan, plus hetgeen jazz door de bank wenst te bereiken. In ‘abel’ de aandacht voor het slachtoffer, in ‘babel’ de bedrieglijkheid van taal als communicatiemiddel, in ‘bijbel’ de universele pretentie en in ‘bla bla’ terstond de relativering daarvan.

Maar het is wel gezegd.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *