Abspecken

Behalve verslaafd aan koken ben ik verslaafd aan big history. Interesse in de mens voor het schrift is ongetwijfeld begonnen met Jean M. Auels succesvolle trilogie Earth Children waarvan ik beginnend met De stam van de holenbeer de Nederlandse vertaling in de 80-er jaren las in dezelfde tijd dat ik mijn eerste quiche leerde bakken: preitaart. En nu las ik dan de fascinerende combinatie Catching Fire van Richard Wrangham  How Cooking made us human.

Het boek lijdt aan het bedenkelijke probleem van heel veel Amerikaanse populair wetenschappelijke non-fictie: een aardig idee van pakweg 30 bladzijden wordt uitgesponnen tot 300, waardoor intens veel herhaling het lot van de lezer wordt. Bij dit boek is het wel extreem: ik vond een halve pagina waarin het boek heel adequaat werd samengevat.

Hoe begon het: een groep homo habilines, 2.3–1.65 miljoen jaar geleden, misschien zonder wapens en strategie, leerde vuur beheersen (Wrangham verwijst tot mijn onuitsprekelijk geluk ook een paar keer naar Joop Goudsbloms Vuur en beschaving) leggen noten of knollen naast het vuur en ontdekken dat het zo lekkerder is. Ze maken er al snel een gewoonte van. Omdat gekookt eten een hogere calorische waarde heeft, of preciezer: omdat het minder inspanning kost het te verteren en je dus meer profijt van en minder verteertijd voor dezelfde hoeveelheid voedsel hebt kun je het je veroorloven kleinere darmen te hebben, je houdt energie over zodat er meer naar het brein kan, die groter worden. Het samen aan het vuur zitten vraagt een minder opvliegend karakter en grotere tolerantie, je verliest je lichaamshaar, dat is niet meer nodig, je kunt op de grond slapen in plaats van in bomen, het vuur beschermt je tegen wilde dieren, omdat je groter en rechter wordt kun je beter jagen en meer vlees eten. Zo begint de geschiedenis.

Opvallend is dat koken in 97% van de nu door antropologen onderzochte samenlevingen een vrouwelijke activiteit is. Ook in samenlevingen waarin vrouwen ook het jagen en verzamelen doen, maar dit blijft een onverklaarde terzijde.

Grappig is Wrangham en passant de raw food beweging betrekkelijk belachelijk maakt: alle onderzoek wijst uit dat het gewoon te weinig calorieën oplevert. Dus gaat men al snel smokkelen met een-beetje-gebrande noten en zeer hoogwaardig voedsel dat moet compenseren, maar een ding staat vast: ze krijgen te weinig binnen en verliezen over het algemeen hun zin in seks, en vrouwen stoppen met menstrueren. Iets wat de homo erectus zich niet kon veroorloven.

Kortom, we kunnen beter koken, dan houden we wat tijd over. Al moet je wel steeds abspecken in januari.

Interessante speculaties, goed beargumenteerd, maar je blijft a la Jean M. Auel vooral proberen je voor te stellen hoe dit leven was, en welke gedachten door die steeds ruimere hersenpannen flitsten. Tomas Tranströmer fantaseert hier ook over in dit gedicht dat in zijn 12 regeltjes misschien miljoenen jaren omspant:

Een zwemmende donkere gestalte

Over een voorhistorische schildering
op een rots in de Sahara:
een zwemmende donkere gestalte
in een oude rivier die jong is.

Zonder wapens en strategie,
in rust noch in haast
en gescheiden van zijn eigen schaduw:
die glijdt over de bodem van de stroom.

Hij worstelde om zich te bevrijden
uit een sluimerend groen beeld,
om eindelijk de oever te bereiken
en met zijn schaduw samen te vallen.

(vertaling Bernlef)

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.