All right

Bill Withers schreef de soundtrack van mijn leven. Geen muzikant is door de jaren heen zo relevant voor me gebleven als hij. Pas op mijn achttiende, toen ik met Hannah G. in haar zoldertje op de P.C. Hooftstraat woonde, hoorde ik hem bewust. Hannah had geen studie van de man gemaakt, ze had gewoon een cassettebandje met zijn greatest hits waarnaar ze ‘s ochtends graag luisterde bij haar sigaretten en zwarte koffie.

We draaiden Just the Two of Us, Use me en Ain’t no sunshine tot er meer ruis dan muziek uit de speakers van haar Sonysetje kwam, en ik realiseerde me wat veel mensen zich realiseren wanneer ze voor het eerst naar zijn muziek luisteren: dat ik al die nummers kende, maar niet wist dat ze van dezelfde artiest kwamen. Soul Shadows was lang een favoriet. Grandma’s Hands is het altijd gebleven.

De muziek van Withers brengt een ongelooflijk warme, en toch per nummer sterk verschillende sfeer met zich mee. Luister bijvoorbeeld naar I Want to Spend the Night en daarna naar I can’t Write Left-Handed. Withers was en is een man wiens persoon in dienst staat van de verhalen die hij vertelt. Als jongen stotterde hij, en kreeg van alle kanten mee dat het daardoor niets met hem zou worden. Zelfs de liefde van zijn moeder en oma, die hem na de dood van zijn vader samen opvoedden, kon hem niet het gevoel geven dat hij iets waard was. Pas op zijn negenentwintigste stapte hij in de muziek.

Een tijdje terug keek ik de documentaire Still Bill (niet te verwarren met zijn gelijknamige tweede album) en de scène die me het meest raakte was een bezoek van Withers aan een vestiging van The Stuttering Foundation, een stichting die kinderen met spraakproblemen helpt zich efficiënter te uiten. Stotteraars kunnen vaak zingen zonder te stotteren, en zo luisterde Bill naar een liedje van een groep kinderen en huilde daar stilletjes bij. Daarna vertelde hij de kinderen dat het angst geweest was, waardoor hij altijd had gestotterd: een met zijn wezen vergroeide verwachting afgekeurd te zullen worden door degene die hij aansprak. Zijn oplossing was geweest om nieuwe mensen te benaderen met wat hij prepared forgiveness noemde.

Aangeleerde verwachte afwijzing bestrijden met voorgenomen vergiffenis.

Elders zegt hij: “One of the things I always tell my kids is that it’s OK to head out for wonderful, but on your way to wonderful, you’re gonna have to pass through all right. When you get to all right, take a good look around and get used to it, because that may be as far as you’re gonna go.”

Maar Bill, dacht ik, de les die je met elke noot uitademt is niet dat all right-zijn een tegenvaller is die we hebben te accepteren, maar eerder dat all right-zijn een benijdenswaardige toestand is. En alsof hij me gehoord had, zei hij even later: “All I ever wanted to be was all right.’

Ah, dacht ik, en liet me besluipen door een brede grijns. Still Bill.

________________________________________________________________________________________________

Optie 8Gilles van der Loo (Breda, 1973) is redacteur van Tirade. Sinds 2010 publiceerde hij online en in diverse bladen. Van hem verschenen in 2011 de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit en in 2013 de roman Het laatste kind. 

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.