AM over de wrede schrijver

Van Ayn Rand leerde ik ooit (Ja, Ayn Rand, die demonische verheerlijkster van het kapitalisme. Ik geef het toe: ik las haar boeken. Sommige zelfs met plezier, waaronder haar The Art of Fiction, dat ooit een enorm schrijversvuur in me aanwakkerde.) dat gewoon een conflict niet genoeg is in een verhaal. In een goed verhaal horen volgens Rand duivelse dilemma’s. Conflicten die de persoonlijke moraal van je personages zoveel mogelijk op de proef stellen. Als schrijver moet je je volgens Rand constant afvragen: hoe maak ik het conflict zo erg mogelijk voor iedereen die erbij betrokken is? Of ze daarin gelijk heeft, daarover blijf ik maar twijfelen. Ze heeft een punt want (oneindig) veel (heerlijke) boeken zijn volgens dit principe geschreven. Bijvoorbeeld een persoonlijke favoriet: Freedom (Franzen). Idealistisch echtpaar Berglund, democraten, gaat tweezijdig vreemd, maar beide buitenechtelijke relaties stranden op akelige wijze. Hun dweil van een zoon wordt republikein en raakt als investeerder betrokken in wapenhandel. Bovendien blijkt het natuurbehoudproject waar Walter zich vol vuur voor inzet een dekmantel voor de delfwerkzaamheden van een steenkoolmaatschappij.

Als Rand gelijk heeft moeten schrijvers dus meedogenloos zijn. Genadeloze wezens die gniepend en gnuivend boven hun werktafel hangen om gruwelijke details te bedenken die het allemaal nog nog nog erger en dan nog net iets erger maken. Zo bedacht Victor Hugo dat zijn hoofdpersoon (priester) uit Notre-Dame de Paris, in de slotscène niet kon verdragen om zijn grote liefde te zien sterven op het schavot (haar ter doodveroordeling was bovendien door hem zelf veroorzaakt uit wraak dat zij zijn liefde niet beantwoordde). Vlak voor haar executie werpt hij zich dus van de toren van de Notre Dame. Maar wat gebeurt: hij blijft hangen met zijn pij aan een waterspuwer waardoor hij vertraagt in zijn val en hij net voor hij te pletter valt tóch getuige is van haar dood.

Soms ben ik bang dat ik het niet in me heb. Genoeg wreedheid. Dat ik niet genadeloos genoeg ben, niet onverbiddelijk of naar. Ik heb last van existentieel optimisme. Dat zit me in de weg. Daarom bid ik soms voor een wredere inborst. Bid ik dat ik de personages in mijn verhaal zo kan laten lijden dat mijn lezer haast vergeet te ademen van het lachen, huilen en beven tegelijk. En ik schreef een gruwelijk verhaal. Over een ambtenaar en zijn dochter die ontspoort. Ik bedacht een gezin dat ik liet ontsporen. Fuseerde een paar vriendinnen in een moeder. Fuseerde wat collega’s in een vader. En ik geef toe: ik heb veel plezier beleefd aan het schrijven over de ontkenning die omgaat in ouders die hun dochter zien afglijden. Ik bedacht er nog wat perifere rampjes bij die het allemaal nog erger maakten. Maar ik kon het niet volhouden tot het eind. Ik was gaan houden van mijn personages. Ik wilde dat het goed afliep, op zijn minst een beetje. Dat in elk geval iemand daarna nog lang en gelukkig zou leven.

Van de week las ik Roem van Daniel Kehlmann. En las daarin de volgende passage: Doe eindelijk iets, zegt ze tegen mij. Verpest je verhaal. (…) Jij kunt me genezen (..). Het kost je niets! Kehlmann laat hier zijn personage Rosalie met hem, de schrijver, in discussie gaan. Rosalie is ongeneeslijk ziek en onderweg naar haar euthanasie. Bijna had ze me uit mijn tent gelokt, schrijft Kehlmann. Maar Rosalie is onderdeel van een groter plan en daarbij hoort dat ze dood moet. Maar ze geeft niet zomaar op. Een paar bladzijden verderop doet ze een tweede poging: Laat mij leven (…). Jouw verhaal. Vergeet het. Laat mij gewoon leven. Het ergert Kehlmann. Even sta ik paf. Ik weet niet wie haar geleerd heeft zo te praten. Het past niet bij haar. Het is stijlbreuk.

Maar Kehlmann laat Rosalie uiteindelijk toch niet sterven. Hij krijgt het niet voor elkaar. Hij spreekt haar toe: je klampt je vast aan de illusie dat je bestaat, maar je bestaat uit woorden, uit vage beelden en een paar simpele gedachten. Je denkt dat je lijdt. Maar niemand lijdt hier, er is niemand. Maar op het laatst laat hij haar vrij, hij verpest zijn verhaal. Hij maakt Rosalie jong en gezond. Zelfs knapper dan ze ooit is geweest. Waarom niet? Lachend loopt Rosalie met ferme stappen uit beeld.

Had ik al gezegd dat ik Kehlmann een weergaloos schrijver vind? Kehlmann maakt zich als schrijver tot personage en trakteert ook zichzelf op een gruwelijk dilemma. Wie van ons pleegt de karaktermoord? De schrijver of het personage? Kehlmann laat zien dat de relatie tussen een schrijver en zijn personage moeizaam kan zijn, een conflict op zich. En dat niet alleen de schrijver wreed is, maar ook het personage (en de schrijver weer mild). En verpest die dan zijn verhaal? Welnee, hou toch op. Want Kehlmann is de schrijver van zijn personage de schrijver die zijn verhaal verpeste over personage Rosalie. En die schreef een genadeloos goed verhaal.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *