Amsterdam, 22 maart 2014

Optie 8Lieve Arjen, 

Missen is het nog steeds niet, maar de afgelopen week heb ik veel aan je gedacht. Hoofdzakelijk omdat onze zoon na het zien van de foto boven je laatste brief om de haverklap kwam melden dat ome Arie een cowboy geworden is.

Gehoorgevend aan je verzoek heb ik hem verzekerd dat zoiets niet bestaat; dat een mens van vlees en bloed als jij niet zomaar iets anders kan worden, kan transformeren. Daarna liet ik hem wat beter naar de foto kijken. 

‘Als je oplet,’ fluisterde ik, ‘zie je ook dat deze meneer doorzichtig is.’

Nadim schreeuwde het uit en mepte mijn laptop van tafel.

Nou ja, ik heb in ieder geval geprobeerd het real te houden voor ons jongetje van twee. Dat leek me beter, zoals het me ook beter lijkt hem nog niet bloot te stellen aan verhalen over vampiers, of aan die ene overbelichte foto van Vladimir Poetin.

Toch baat het allemaal niet. Zo’n klein kind hongert al naar het fantastische, en zelfs naar de angsten die daarbij komen kijken. Bij gebrek aan klassieke boemannen bedenkt Nadim ze zelf, waardoor hij nu iedere nacht krijsend wakker wordt met een bezweet gezichtje en naar talg riekend plakhaar. Na veel troosten vertelt hij ons hikkend over cowboy ome Arie, waar je doorheen kunt kijken. 

Je zult in mijn woorden – gezien je opgroeien in Krommenie – ongetwijfeld passieve agressie vermoeden.

‘Waarom schrijft hij dit?’ hoor ik je zeggen. ‘Het is vast niet eens waar.’

Lieve vriend, het spijt me: Still keeping it real.  

Wat ik bedoel te zeggen is dat de mens een aangeboren behoefte aan fictie heeft. We omarmen het onware, zelfs als het licht dat het verspreidt de schaduwen doet groeien, en voer is voor de monsters onder ons bed. Wees niet bang voor je door mij bedachte alter, hij is je noch goed-, noch kwaadgezind. Ik wil je geen geweld aandoen, maar je fictionalisering is onvermijdelijk. Take it like a man.

Dit is de laatste brief waarin ik tijd neem om je overgang van persoon naar personage te begeleiden. De volgende keer dat ik je schrijf zul je Arjen Vanlith geworden zijn, stadscowboy en semitransparante held van Austin. Wees welkom in de wereld die ik voor je schep. 

Een (vreemd genoeg) vaak aan Salman Rushdie toegeschreven citaat luidt: “Vertigo is the conflict between the fear of falling and the desire to fall.” 

Mag ik daar Angst is de spiegel van het verlangen van maken? 

 

Een warm hart onder een wat krappe riem,  

je vriend,

 

Gilles

__________________________________________________________ 

Elke zaterdag op Tirade.nu: een briefwisseling tussen Arjen van Lith, emigré te Austin en Gilles van der Loo, thuisblijver te Amsterdam.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.