Annie’s optimisme

Ik was de afgelopen week ziek en luisterde Heksen en zo, van Annie M.G. Schmidt. Door haarzelf voorgelezen. Het is het enige luisterboek dat ik bezit, op een cassettebandje, en gelukkig ben ik nog in het bezit van een walkman om het te beluisteren. Ik heb dit bandje in mijn leven al zo vaak gehoord, dat ik precies weet wanneer Annie zich verspreekt, wanneer ze pauze neemt om adem te halen, wanneer ze een zin onderbreekt voor een kort kuchje. Toch zal het me niet snel vervelen, want de sprookjes hebben een zalvende humor, lichtheid, optimisme. Oxazepanniemgschmidt mag van mij op doktersrecept uitgeschreven worden. Het is garantie voor zacht inslapen, vriendelijke dromen, en vertrouwen in de mensheid. Wellicht een tikkie verslavend. Luisterend naar de sprookjes uit Heksen en zo viel het me op hoe hedendaags de verhalen aandoen. Zou er dan misschien toch niets veranderd zijn sinds 1964? In de Miesmuizers blijkt bijvoorbeeld dat mensen ook voor het bestaan van twitter massaal, en hoorbaar, zeurden:

 

‘Zo,’ zei de schillenman. ‘En zijn er veel van die miesmuizers in de stad?’

‘Veel?’ zei de mevrouw. ‘Wat heet veel? Duizenden, tienduizenden, luister maar eens goed.’
De schillenman luisterde goed. En wat hoorde hij om zich heen? Het klagen en brommen van de miesmuizers. Grote miesmuizers en kleine miesmuizers. Vader-miesmuizers, moeder-miesmuizers en kindermiesmuizers. Gejammer en gedrens. Gezeur en gejengel. Ja, wie goed luistert, hoort de miesmuizers. Ze willen:

niet naar school,
niet naar kantoor,
een ander leven,
meer snipperdagen,
elke week naar de Rivièra,
geen andijvie,
weer een nieuwe auto

en nog honderd dingen niet en honderd dingen wel.

In Het Beest met de Achternaam komen hiptseronderwerpen als dierenleed voorbij. En vrouwenemancipatie (context: Meisje brengt draak, die ze op diervriendelijke wijze ving, naar de koning):

‘U mag hem niet doodmaken,’ zei Pietepeut gauw.
‘Nee,’ zei de koning. ‘Ik zal hem een park geven voor hem alleen. En jij krijgt de helft van het koninkrijk en je mag met de prinses trouwen.’
‘Wat een onzin,’ zei Pietepeut. ‘Ik ben toch een meisje.’
‘O ja,’ zei de koning, ‘dat is waar ook. Nou goed, dan mag je met de prins trouwen.’
‘Eerst zien,’ zei Pietepeut. En toen ze de prins zag, zei ze: ‘Okee.’

Vroeg ik me af waarom Annie MG’s verhalen zo’n zalvende werking hebben. Natuurlijk groeien al generaties op met haar werk, maar het is niet alleen nostalgie waardoor ik zo op haar verhalen ben gesteld. Volgens mij heeft naast Annie MG haast niemand de Hollandsche volksaard zo zorgvuldig, en zo vermakelijk, doorgrond. Annie’s personages hebben zonder uitzondering een prettige neiging tot rebellie, een onaangepastheid, waarmee ze ons, zonder dat expliciete kritiek nodig is, laten zien dat onze maatschappij bij vlagen wat kortzichtig is, kleinzerig ook, en bovenal (zelfs vandaag de dag nog) burgerlijk. Haar personages hebben vervelende buurvrouwen (mevrouw Helderder), vervelende bestuurders (de burgermeester in Minoes) en vervelende moeders (Floddertje). Geen van Annie MG’s helden zit echter ooit bij de pakken neer. Ze hebben een onvermoeibare drang om goed te doen, om plezier te maken, om zich niets aan te trekken van het gezeur. Ze zijn stuk voor stuk assertief, autonoom, en vooral rasoptimisten.

Zo is Schmidt een eigenaardig soort profeet. Eentje die zag hoe de Nederlansche volksaard in elkaar steekt, maar die ook inzag dat die niet snel zou veranderen. Wellicht daarom schreef ze boeken die al generaties lang aanmoedigen om zich tegen de burgerlijke moraal te verzetten. Halleluja.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *