Brief aan mijn kapper (42)

Beste kapper,

’s Nachts, als ik niet slapen kan van de jetlag en M. niet wakker wordt van de jetlag, gebruik ik die zwevende uren om te zwelgen in zelfmedelijden zonder dat iemand het ziet. In stilte, want de muren hebben oren, huil ik om de dierbaren die me zijn ontvallen. Ik snik zachtjes om vriendschappen die zijn stukgelopen, ik snotter om gestorven huisdieren en ik ween – niemand kan dat helemaal zonder geluid – om mijn haar, dat bij gebrek aan nageslacht de grootste bron van zorg in mijn leven is.

Op mijn telefoon staat een oude klassenfoto van 4vwo. Je herkent me meteen; ik ben die dunne jongen met die gele zomerjas en die golvende blonde oerbos. Vanwege een pukkel op mijn rechterwang had ik mijn gezicht een beetje weggedraaid van de camera. In die tijd dacht ik dat een gave huid het hoogst haalbare in het leven was. Onzin natuurlijk. Het hoogst haalbare in het leven is sterven met je eigen tanden en een kop vol haar.

Ik merk dat ik mensen steeds minder beoordeel op hun persoonlijke kwaliteiten en steeds meer op hun haar. Het doet me niks dat vriend E. is gepromoveerd tot oligarch van een internetconglomeraat; ik bewonder hem om zijn zilvergrijze miljonairscoupe. Collega G. pent meesterwerk na meesterwerk neer, maar hij ontroert me het meest met zijn krullen. Mijn eigen M. beneemt me nog altijd de adem met een donkerbruine lok over één oog. Dat ‘ie verder ook super is, neem ik op de koop toe.

Natuurlijk heb ik ook vrienden die in de loop van onze omgang langzaam kaal zijn geworden. Sommigen zelfs nog kaler dan ik. Het is absoluut niet zo dat ik daardoor minder van ze ben gaan houden, maar ik zie ze wel minder vaak.

Omgekeerd mijd ik kale vreemden. Ik realiseer me dat ik daarmee onze pogingen om een betekenisvol sociaal leven in Amerika op te bouwen ernstig hinder, maar ik ben er nog niet klaar voor om me in die demografie te begeven. Gelukkig is Amerika veel behaarder dan Europa, ook tot op hogere leeftijd. Misschien komt het doordat het leven hier veel harder is, dat je die beschutting echt nodig hebt.

Het helpt ook niet dat we in Austin recht tegenover een ontharingskliniek wonen. Mijn eigen problematiek heeft daar verder niets mee te maken, maar het komen en gaan van de klanten brengt mijn gedachten onherroepelijk weer terug op haar, zichtbaar of niet. Je vraagt je toch af of een vrouw in een pick-up truck meer heeft weg te laseren dan iemand in een Prius.

Ook in de Amerikaanse politiek blijft haar me bezighouden. Dat van Trump probeer ik actief te vermijden, maar ik speur nachtenlang het internet af naar foto’s van special counsel Robert S. Mueller III – zijn naam evenaart zijn zijscheiding – liefst in zo hoog mogelijke resolutie zodat ik elk afzonderlijk detail kan bestuderen. Zie de foto hierboven: met deze onverzettelijke haarlijn is het onderzoek naar Russisch verkiezingsgesjoemel in de best mogelijke handen.

Tot slot moet ik u een bekentenis doen. In Austin ben ik een paar keer vreemdgegaan bij Finley’s Barber Shop op 3rd Street, waar ik voor het Premier Haircut Package, inclusief nekmassage, heb gekozen. Daar staat normaal drie kwartier voor, maar ik stond na twintig minuten alweer buiten. Meer was er niet te doen. Ik bedoel, er was domweg te weinig werkmateriaal voorhanden om de geboekte tijd mee te vullen. Knippen, bedacht ik me, is ook luisteren, en niemand doet dat beter dan u, beste kapper. Daarom blijf ik terugkomen. Daarom blijf ik u schrijven. Omdat ik u betaal voor uw begrip.

_________________________

Arjen van Lith is journalist en schrijver. Hij debuteerde in 2015 met de verhalenbundel Mijn Snor bij De Harmonie en publiceert diverse korte verhalen in (literaire) tijdschriften. De meeste maanden van het jaar woont hij in Austin, Texas, waar hij werkt aan een bundeling van de brieven die hij ooit aan zijn kapper schreef, en aan een roman over zijn opgroeien in dorpsmetropool Krommenie.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Arjen van Lith

Arjen van Lith (1971) is journalist, schrijver en kunstenaar. Sinds acht jaar woont hij in de Verenigde Staten, eerst in Austin en nu in Pittsburgh, waar hij werkt aan zijn sleutelroman en andere projecten