Les Habitants de Suriname. BONAPARTE, Prince Roland. Les habitants de Suriname ; Notes recueillies a l’exposition coloniale d’Amsterdam en 1883. Paris, A. Quantin, 1884.

Bron van informatie 

De bewoners van Suriname werden vroeger vaak op de gevoelige plaat vastgelegd door onder meer onderzoekers en avonturiers. Deze foto’s vonden hun weg naar reisverslagen, maar ook naar publicaties in het buitenland waar er ook grof voor werd betaald. De gefotografeerden verdienden vaak niets eraan. De bewoners kregen op een bepaald moment deze ontwikkeling door en nu mag je niet zomaar foto’s maken, bijvoorbeeld als je naar een dorp in het binnenland van Suriname gaat. Of je moet wat daartegenover wat op tafel leggen of je moet goed kunnen aangeven wat met het materiaal gedaan gaat worden. 

In Les habitants de Suriname het eerste grote antropologische werk over de inwoners van Suriname, beschrijft Prince Roland Bonaparte (1858-1924) de kleinzoon van Lucien Bonaparte, een broer van Napoleon, de kolonie Suriname aan het eind van de 19e eeuw. Het geeft een gedetailleerd beeld van de Inheemsen (Kalina Arrowakken), de Creoolse stadsbevolking en de marrons, de nakomelingen van de van plantages gevluchte slaven.

Het 19e eeuwse Suriname werd tot 1863 grotendeels gekenmerkt door de slavernij. Die geschiedenis is minder ver weg dan jaartallen ons willen doen geloven. De hieronder afgebeelde inwoners van Suriname zijn bijvoorbeeld van de generatie van de grootouders van mijn opa en oma. Kijk goed naar de gelaatsuitdrukkingen, naar de kleding. Het visualiseren van Surinamers die aan het eind van de 19e eeuw leefden heeft op mij een groter effect dan vuistdikke naslagwerken of wetenschappelijke verhandelingen. Voor het eerst in de geschiedenis van Suriname worden zwarte mensen nauwkeurig als individu beschreven, met hun achtergrond verhaal; hun beroep en soms hun karakter eigenschappen. Ze krijgen plotseling een gezicht.

Carl Haarnack, https://bukubooks.wordpress.com/les-habitants-de-surinam/

Het verleden en de culturen van Suriname zijn altijd een bron van kennis en informatie geweest voor Europese onderzoekers, schrijvers, filmmakers en theatermakers. Nu nog meer met de verhoogde aandacht in verband met het Herdenkingsjaar Slavernijverleden. De vele momenten, sommige pijnlijke, andere triomfen over het succes van verzet en rebellie in het verleden worden onderzocht, vastgelegd en gepresenteerd aan een groter publiek. 

“We moeten leren uit het verleden” wordt vaak erbij gezegd. Maar daar heb ik een wrang gevoel bij. 

Wie moet uit het verleden leren? De Surinamers? Die het momenteel moeilijk hebben met overleven aangezien de economie in het land heel slecht is? Volgens voorlopige cijfers van de Stichting Algemeen Bureau voor de Statistiek, ABS, zijn de consumentenprijzen in mei 2023 ten opzichte van april 2023 gemiddeld met 2.4% gestegen. Vergelijken we mei 2023 met mei 2022 dan zijn de consumentenprijzen gemiddeld met 64.9% gestegen. Ze hebben dus geen ruimte om te lezen en te kijken naar producties over hun eigen geschiedenis en culturen omdat ze moeten werken. Ze hebben geen tijd om na te denken over andere zaken dan hoe ze eten op tafel gaan zetten. Moeten de Nederlanders leren uit het verleden waar sommigen zich afvragen waarom zij moeten worden geconfronteerd met de wantoestanden waar hun land zich schuldig aan heeft gemaakt in het verleden?

Welke perspectieven worden meegenomen bij het vertellen van de geschiedenis? Die van de Europeanen, wier perspectief vanaf dag één al werd gebruikt? Krijgen Surinamers de kans om iets in de melk te brokkelen, hun kijk te geven op zaken en hoe zij zich daarbij voelen? Nederlanders komen immers met Nederlands geld het verleden hier uitpluizen, verzamelen, vormgeven en daarna verspreiden. Op de manier hoe zij het zien, aangezien hun geld wordt gebruikt. Surinamers hebben daarbij wel een rol maar meestal die van bron van informatie, sparringpartner of assistent bij de productie. Er zijn natuurlijk uitzonderingen bij bepaalde producties, maar heel sporadisch. 

Wordt er wel iets duurzaams achtergelaten? Moet dat? Nee, maar het is wel een mooi gebaar aangezien vaak de groepen terugkomen naar het land voor verder onderzoek of vervolgprojecten. Wordt kennis achtergelaten? Zeker, maar aangezien makers in Suriname nauwelijks toegang hebben tot subsidies, middelen en netwerken om hun eigen verhalen te vertellen is het een druppel op een gloeiende plaat. 

Wat is dan belangrijk dat gebeurt? Surinamers moeten toegang krijgen tot financiën, middelen en netwerken waardoor zij ook in de gelegenheid worden gesteld hun eigen geschiedenis te onderzoeken, hun eigen verhalen vorm te geven en te vertellen. 

Er worden wel steeds meer mogelijkheden gecreëerd door de overheid en verschillende organisaties van Nederland voor Surinamers om projectaanvragen te kunnen indienen voor het verkrijgen van financiën om projecten te kunnen uitvoeren. Deze initiatieven juich ik toe en zie graag dat ze toenemen en structureel van aard worden. 

Net als met bauxiet en goud worden nu de historische en culturele rijkdommen gemijnd. Maar laat in tegenstelling tot de andere zaken een groter deel het winstpercentage terug sijpelen naar het land. Dit toont los van respect ook bondgenootschap. Wij makers willen immers vaak genoeg hetzelfde creëren, mooie producties. Suriname is niet meer het land waar je zaken zomaar kan inpikken zonder consequenties. De samenleving is bewust van haar kracht en heeft eigenwaarde en weet ook hoe waardevol haar geschiedenis is.

Foto van Kevin Headley
Kevin Headley

Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.