Dapperen en bangen

Ik vond mezelf terug op een borrel met kookboekenschrijvers. Gilles had me meegenomen, al had ik opgebiecht dat ik mijn maag regelmatig mishandelde met opwarmmaaltijden, bestond bij de gratie van Thuisbezorgd en voor een deel leefde op de restjes van anderen die zich om mij en mijn eetgewoontes bekommerden. Toch mocht ik komen.

Even had ik getwijfeld: een grote groep onbekende mensen, die ontweek ik als het kon. Ongemakkelijk werd ik, angstig, paniekerig zelfs, als ik me in een ruimte bevond met bijna alleen maar mensen die ik niet kende. Ondanks dat had ik toegezegd: het leek me leuk om Gilles weer te zien en ik was toch al bezig met wat angsten te lijf te gaan – niet de grote angsten, maar de kleine, neurotische angsten die me iets te vaak belemmerden. Ik vond mezelf steeds meer een bange, muisachtige man de laatste tijd.

Toen Gilles me even onbeheerd achterliet op de borrel, sloeg de lichte paniek toe en ik voelde die klamme hand om mijn glazen hart toen iemand een praatje met me aanknoopte. De wereld bleek echter niet te vergaan – integendeel, zelfs: het werd een aangenaam gesprek waarin ik maar één keer iets doms uit mijn mond liet ontsnappen. Na een tijdje durfde ik van mijn strategisch gekozen ankerplaats te komen, haalde ik wat drankjes en volgde ik Gilles niet meer als een tragische, irritante labrador met verlatingsangst.

Later werd er tot mijn schrik gedanst – de laatste keer dat ik had gedanst, was een paar jaar geleden. Sinds de barman van de tent waarin ik was had opgemerkt dat ik eruit zag als een standbeeld dat uit zichzelf probeerde te ontsnappen durfde ik niet meer te dansen. Dansen, had ik besloten, was voor de dapperen der aarde en niet voor de bangen.

Toch stond ik na een paar drankjes op en schuifelde naar de dapperen toe. Eerst tikte ik met mijn voet op de maat mee als een verdwaalde muzikant, daarna maakte ik voorzichtige bewegingen met mijn handen als een licht spastische dirigent, en uiteindelijk wiegde ik heel lichtjes met mijn tachtigjarige heupen, maar toch. Het leek verdacht veel op dansen.

Nadat de borrel afgelopen was vroeg Gilles met de fonkeling die altijd achter zijn ogen lijkt te wonen of ik nog naar de Pels wilde voor een afzakkertje. Hij had een fiets met een zitje op de voorstang, drukte me op het hart dat fietsen echt veel sneller was dan lopen én dat hij zwaardere en grotere objecten op die stang had vervoerd – ik betwijfelde het. Zijn kinderen zou hij makkelijk kunnen vervoeren op dat zitje, dat geloofde ik meteen, maar mijn lijf? Dat moest een bijzonder riskante onderneming zijn. Bovendien: ik had al jaren niet meer bij iemand achterop de fiets gedurfd, laat staan voorop.

Ondanks de driedubbele botbreuken, de hersenschudding en de gekneusde ribben die ik in gedachten al had opgelopen, vouwde ik mezelf als een onhandige origami op de voorstang en zette Gilles koers naar het bier. Hij trapte ons behendig door de straten van Amsterdam, alsof hij nooit iets anders had gedaan. We haalden heelhuids de Pels. Ik was buiten adem, al had hij al het zware werk verricht – ik had bijna de hele weg mijn adem ingehouden.

Eenmaal binnen drong het pas goed tot me door dat ik gedurende één avond meer dingen had gedaan die ik eerder niet had gedurfd, dan de weken daarvoor bij elkaar opgeteld. Ik diepte de foto die op de borrel van ons geschoten was uit mijn zak op en zag dat ik er vrolijk, ontspannen en vooral niet bang opstond. Twee dappere, gelukkige, gerustgestelde mannen. Misschien was er nog hoop. Als dit zo door zou gaan, dacht ik bijna angstig, had ik straks niets meer om bang voor te zijn.

Foto van Twan Vet
Twan Vet

Twan Vet (1998) schrijft poëzie, proza en liedteksten.

Zijn gedichten verschenen eerder in literaire tijdschriften zoals De Revisor, DW B en Het Liegend Konijn en in kranten zoals NRC en het AD. In 2022 verscheen DEMarrage, een uitgave van het literaire tijdschrift Deus Ex Machina en in 2024 verscheen Dag stad bij uitgeverij Klapwijk en Keijsers.

Van 2021 tot 2024 was Twan stadsdichter van Amersfoort.

Hij blogt wekelijks voor Tirade.

Foto: Roderique Arisiaman