Darryl Hunt

 

In de heel erg vroege ochtend haalde ik onze auto op uit de verre parkeerkelder waar hij al vier jaar een vergunning afwacht, en laadde Nadim en Otis de Hond in. Ik kuste Birre – die op haar fiets sprong om naar haar werk te gaan – keek haar na tot ze de straat uit was, en reed aan. 

Nadim dommelde wat. Otis de Hond zuchtte en rolde om op de achterbank. Toen ik de forenzenstroom op de Prins Hendrikkade getrotseerd had, dook ik de Piet Heintunnel in en niet lang daarna zaten we op de snelweg, waar ik liedjes begon te zingen voor Nadim, die daar een beetje verstoord bij keek. Toen ik in het refrein van Man in the Mirror een of twee hoge noten miste, fronste hij vanuit zijn babystoel.

‘En jij dan’, zei ik. ‘Met je kinderachtige speen.’ 

Ik zette iets lager in en begon aan Always, van Atlantic Starr. Nadim klaarde zienderogen op, maar ikzelf werd geraakt door de herinnering aan Meneer Kappers, die Nederlands gaf op mijn middelbare school.

Omdat er nog geen maatschappijleer bestond, viel het meneer Kappers ten deel zijn leerlingen elk jaar een documentaire te laten zien over Darryl Hunt, een negentienjarige wat onnozel ogende Afroamerikaanse jongen uit Huntsville Texas, die in 1984 door een blanke jury ten onrechte ter dood werd veroordeeld voor de verkrachting van, en moord op de blanke journaliste Deborah Sykes.

Op de avond voor zijn executie stond de gevangenisdirecteur Darryls zussen en broers toe hem te bezoeken, waarbij de jongen snikkend luisterde hoe zijn familie het nummer van Atlantic Starr voor hem zong.

Pas na de executie van Darryl, die tot het laatste moment hoopte op gratie van de gouverneur, zou een getuige naar voren komen die hem een postuum, maar spijkerhard alibi verschafte.

Wat bedremmeld zette ik de auto stil in de oprit van mijn ouderlijk huis. Ik laadde de inmiddels slapende Nadim uit en drukte hem in mijn moeders armen om zelf onder meer en ongestoord aan de slag te gaan met deze blog. 

Natuurlijk herinnerde ik me een aantal details van de documentaire niet meer zo heel helder (het moet 1989 geweest zijn), en dus besloot ik op het onfeilbare internet even mijn geheugen op te frissen. Darryl Hunt was gauw gevonden. 

Hij is nu een oude man. Hunt is in 1984 niet ter dood, maar tot levenslang veroordeeld, waarvan hij meer dan 19 jaar uitzat tot DNA-bewijs hem in 2003 vrijpleitte. Nu wordt aangenomen dat Ene Willard E. Brown Sykes’ moordenaar en verkrachter was. Darryl Hunt is sinds zijn vrijlating het gezicht van een stichting die zich inzet voor ten onrechte veroordeelde gevangenen. 

Ik at een banaan. Ik zette koffie. 

Nu is het nu. Ik deel een wat stoffige madeleine met Otis de Hond. 

In de psychologie (wat ik tenslotte ooit studeerde) is veel onderzoek verricht naar de falsificeerbaarheid van herinneringen. Ik kan dat onderzoek het best samenvatten door te zeggen: Herinneringen zijn zelden zo waar als je denkt dat ze zijn, en hoe verder de herinnerde gebeurtenis in het verleden ligt, hoe ieler de band met de feiten. 

Maar toch: ik heb zulke kristalheldere herinneringen aan die documentaire. Ik zie de kaarsen van de mensen die zich buiten de gevangenismuren verzamelden om Darryl Hunt bij te staan op de avond van zijn executie, en zelfs de papieren ringen die om de kaarsen zaten tegen het druipende kaarsvet, waarvan ik dacht dat het gezien de omstandigheden wat kleinzerig was… 

Na Hunts dood (die gelukkig niet in beeld gebracht werd) verscheen de tekst over zijn bewezen onschuld op het scherm. Barry zat naast me te snotteren als een bij met hooikoorts. In het bankje voor ons jankten Kirsten en Annabel hun machteloze woede eruit in elkaars armen. Ik herinner me zelfs mijn vluchtige fantasie over hoe dat janken zoenen zou worden en mijn schaamte over die fantasie, wederom gezien de omstandigheden. 

Heb ik daar wel op school gezeten?

Is dan alles fictie?  

Wie ben ik, en hoe lang heb ik al een parkeervergunning?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.