De bestelling

Mijn hart slaat twee slagen over wanneer ik de zaak binnenstap. De rij van de kassa is tot de ingang. Alle zitplekken zijn bezet, enkele met personen die op hun bestelling wachten, anderen eten er. Ik zucht en sluit mij aan in de rij. Vijf personen voor mij. Ik hoor de deur achter mij opengaan. Nu is er iemand na mij. Ik ga ervan uit, aangezien ik een uur geleden een bestelling heb geplaatst,  dat die al klaar is. De zaak is op een hoek van twee straten en heeft een gevel van deels donker getint glas en deels beton. Aan de binnenkant heb je ongeveer acht zitplekken. Op de vloer heb je tegels met de kleuren blauw en crème gecombineerd. De muren zijn verder wit geschilderd. Het plafond is ook wit. Tegen de twee muren hangen lijsten, een met een foto van Mahatma Gandhi, een met een foto van Barack Obama en uitgeknipte recensies uit verschillende kranten over de plek. De balie waar de kassa staat is gemaakt uit mahoniehout en erop de lijst met gerechten die de zaak verkoopt. De prijzen zijn steeds met een marker aangepast in plaats van een nieuwe lijst uit te printen met de nieuwe prijzen. Een televisie waarop videoclips te zien zijn hangt vanuit het plafond. Ik kijk al de hele week uit naar het gerecht verrijkt met boulanger. Ik heb mijn ontbijt overgeslagen om het verlangen ernaar te vergroten. Nu twijfel ik of dat wel zo’n goed idee was.

“Hoe bedoel je “mijn bestelling is nog niet af”?!” schreeuwt een vrouw met een beetje vol postuur in een geruite jurk tegen de kassière. “Ik heb ruim twee uren geleden besteld. Jullie zeiden dat mijn bestelling op tijd af zou zijn en nu zeg je mij dat het nog niet klaar is. Het kan me niet schelen dat het druk is.”

Ik zie haar al over de balie springen om de kassière die haar aankijkt met grote ogen te wurgen. Ze heeft een haarnet om waar je haar sluike haar nog erdoor kan zien. Ze heeft ook  een bruine schort. Een tatoeage, een naam, in de buurt van haar sleutelbeen, wordt deels bedekt door haar rode blouse met bloemenmotieven. 

“Momentje”, zegt de kassière na enkele seconden. Ze loopt daarna naar de keuken. Die is een paar stappen naast de kassa. Ik vraag me af of ze is gaan vragen hoe ver ze zijn met de bestelling of dat ze is gaan schuilen. De klant kijkt even om zich heen. Haar ogen spuwen vuur. De kassière komt terug met de mededeling dat de bestelling binnen vijftien minuten af is. De vrouw draait om, trekt een gezicht zolang als de Henck Arronstraat, neemt plaats bij een tafel naast de kassa en wacht haar bestelling af. De gezichten van de andere klanten in de rij zien er ook niet fraai uit.  Ik kijk even naar het plafond. Mijn maag begint te draaien. Ik veeg mijn gezicht even af met mijn blote hand. Zweet begint mijn poriën uit te komen ondanks dat de airco aan is in de zaak. De kassière gaat een tafel schoonvegen van een koppel dat hier wil eten. In harmonie zuchten de mensen in de rij. Ik besef nu dat ik geen ander personeel op de vloer zie. De kassière moet alles zien te doen. De bestelling van  tien roti’s van de klant die volgt, is wel af. De rij gaat een stukje naar voren. De twee klanten die daarna volgen hebben het geluk ook mee. Een reikt ze dienblad met twee porties aan voor consumptie op de plek en de ander krijgt zijn bestelling van zes porties direct. Ik kruis mijn vingers dat het universum mij vandaag goedgezind is.

De zaak verkoopt naar mijn mening de beste roti’s in Suriname. Zachte rotiplaten. Lekkere kip met  aardappel in masala, niet te zout of te pittig. Keuze uit de groenten, boulanger of kousenband of beiden. Ik neem altijd boulanger. In het weekend hebben ze ook doks en schaap. Vergeleken met andere rotizaken zijn wel open tot een uur of drie. Op de zaterdag is het extra druk met bestellingen. Ik twijfel of het wel een goed idee was om juist op deze zaterdag roti te bestellen. Zo’n laatste weekend van de maand waarbij ook de meeste mensen salaris hebben ontvangen. Men wil meestal buiten eten halen. 

De man voor mij moet ook even wachten op zijn bestelling. De kassière gaat weer de keuken in en komt daarna triomfantelijk de keuken uit lopen. Ze houdt een zak met vier porties omhoog. Ze geeft die af aan de vrouw en gaat. Wanneer ik eindelijk aan de beurt ben, na twintig minuten staan in de rij, geef ik mijn bestelling door.

“Bestelling van Kevin. Twee roti extra, een met kousenband en een met boulanger, aubergine.”

Ze kijkt me aan alsof ik Mandarijn praat. Ze bekijkt daarna een aantal briefjes naast haar met bestellingen, maar vindt blijkbaar die van mij niet.

“Nog een keer uw bestelling?” vraagt ze.

“Tweemaal roti extra, een met kousenband en een met boulanger. Op naam van Kevin.”

Ze loopt naar de keuken en wanneer ze weer terug is, zegt ze “we zien uw bestelling niet. Heeft u wel de bestelling bij ons geplaatst?”.

Mijn binnenste begint te borrelen.  Mijn handen trillen.

“Ik heb mijn bestelling hier geplaatst. Onder de naam Kevin. Anderhalve uur geleden.”

Ze loopt weer naar de keuken. Ik adem in en blaas uit. Ik kijk naar de klant die voor mij was en ook nog even moest wachten. Kale man met een stoppelbaard. Hij lacht. Ik zie een gouden tand uitsteken. Hij schudt zijn hoofd. De kassière komt weer naar buiten met twee porties. Mijn vreugde wordt direct de grond in geboord wanneer ze het aan die andere klant geeft. 

“Sterkte” zegt hij wanneer hij langs mij loopt. Ik wil ontploffen. Rustig, kalm, relax, adem in, adem uit zeg ik tegen mezelf. Ik wil het voorkomen want de schade zal niet te overzien zijn.

“Vijf minuten”, zegt ze. “We hadden uw bestelling verlegd, hoor. Het is druk toch. Inmiddels hebben we die gevonden en we maken het in orde. U kunt even aan de linkerkant van mij plaatsnemen.”

Ik zucht en neem plaats. Even aan wat anders denken.

De eerste keer dat ik mij kan herinneren dat ik het Surinaams gerecht dat meegekomen is met de Hindostaanse Immigratie at was toen ik vijf of zes was. Mijn oma bracht mij naar een roti shop aan de overkant van de centrale markt. De shop is er niet meer. De roti plaat was enorm. Erop een eiland van aardappelen en kip met masala. En boulanger. Mijn oma scheurde een stuk van de plaat en rolde een beetje van het eiland erin. Ze voerde mij het. Het moment dat het op mijn tong belandde, wist ik niet wat er met mij gebeurde. Een explosie van verschillende smaken. Ik at de roti binnen de kortste keren op, bijna zonder te kauwen. Mijn oma volgde het spektakel met grote ogen en een brede lach. Het gerecht meegekomen met de Hindostaanse Immigranten had mijn hart veroverd. Elke keer wanneer ik een roti eet word ik, al is het voor maar drie seconden, naar deze herinnering teruggevoerd.

“Uw bestelling is af”. Ik kan rondhuppelen alsof ik het winnend doelpunt heb gescoord in het FIFA-wereldkampioenschap voetbal. Ik sta op en neem de bestelling. Net wanneer ik wil weglopen met mijn prijs zegt de dame “we hadden geen boulanger meer hoor, dus hebben voor de andere portie ook kousenband gezet.”

Foto van Kevin Headley
Kevin Headley

Kevin Headley (1983) is een Surinaamse documentairemaker, journalist en schrijver. Sinds een aantal jaar schrijft hij ook korte verhalen, welke onder andere gepubliceerd zijn in de Surinaamse krant de Ware Tijd, het opinieblad Parbode, het online literair tijdschrift Papieren Helden, het tijdschrift Wobby en Tirade. Kevin heeft ook de speciale uitgave van Tirade PRAKSERI met alleen Surinaamse verhalen samengesteld. Tweewekelijks leren we door zijn ogen verschillende aspecten kennen van Suriname.