De emigratie (in de stilte staat mijn zus)

De Spaanse taal kent drie vormen toekomende tijd die zijn ingedeeld naar de mate van waarschijnlijkheid waarin datgene wat wordt voorspeld ook daadwerkelijk zal gebeuren. Opletten geblazen; iets kan zomaar worden verkondigd in de laatste vorm die zoveel betekent als: het zou kunnen, maar eerlijk gezegd acht ik de kans klein. Onze lerares Spaans gaf drie voorbeelden, waarvan de eerste twee onschuldig omdat ze gingen over het voorgenomen avondeten dat vrijwel zeker zou bestaan uit sushi (de reservering was al gemaakt – de sashimi lag al in de ijskast, hoewel we nog konden besluiten het spul aan de kat te voeren). Toen kwam de klapper. De jonge lerares vertelde dat ze haar vriend had gevraagd of hij hen tweetjes in de toekomst als een getrouwd stel kon zien en hij had geantwoord in die derde, laffe vorm die zowel ja als nee kan betekenen. Ik verbaasde me over haar moed. Ze stak haar kin in de lucht en knipperde met haar ogen.

Er zijn auteurs die hun land hebben verlaten en schrijven in hun nieuwe taal; ze verankeren zichzelf aan veroverde begrippen, aan klanken en kwinkslagen die zich niet gemakkelijk laten terugvertalen. Querré eso, dat zou ik ook wel willen – toekomende tijd, derde vorm. Het is niet zozeer een wens, alswel een vraag: zal het Spaans ooit mijn Nederlands omvatten? En krijg ik dan ook daarbuiten voet aan de grond? Voor een reiziger zijn de verschillen belangrijker dan de overeenkomsten, voor wie niet meer terugkeert, geldt vaker dan gedacht het omgekeerde. Terwijl ik deze dingen overdenk verschijnt mijn zus voor mijn geestesoog, ze kijkt in Noordbeemster uit het raam en beziet de schapen op de dam. Dageraad. De schapen trekken sporen in het bedauwde gras, het geblaat van een enkele ooi doet haar denken dat er iemand hoest. Aan de muur naast het raam hangt een foto van diezelfde dam zodat ze hem nogmaals ziet. Straks komen de mannen van de knotgroep met hun kromme zagen en brengen de geur van hout de keuken binnen. Gekloofde vingers. Door de wind verfomfaaide haren. Mijn zuster strekt haar rug. Nu de stilte.

Ik sta voor het raam en kijk naar de zee. Mateloos blauw hier. Ik kan weglopen door de gang naar de keuken, me omdraaien en nog steeds de zee zien. Misschien vind ik in de toekomst de Spaanse woorden voor zoveel blauw. Op een keer zal ik in het Spaans mijn zus beschrijven, ze schuift haar bril wat hoger op de neus, laat daarna haar armen hangen. De mannen van de knotploeg beschrijf ik niet. Hun verwaaide haren, de behendigheid waarmee ze in de wilgen klimmen en onderwijl een deuntje fluiten. Dat geluid waarmee hun werkschoenen over de basten schrapen, mos lostrappen. Daarover schrijf ik niets.

Lia Jildiz Kaptein (3)

foto: Jildiz Kaptein

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Lia Tilon
Lia Tilon

Lia Tilon (1965) debuteerde in 2002 met de roman Huizen van papier bij Uitgeverij De Arbeiderspers. In 2012 publiceerde Uitgeverij Cossee haar roman Zielhond, in 2017 gevolgd door Archivaris van de wereld. Tilon schrijft romans en korte verhalen. Zij blogt over emigratie en de vraag wat heimwee is. Is heimwee wel verbonden met een plek in je leven, of aan het gevoel dat je had toen je je op die plek bevond? En maakt het wat uit?