De enige Jood in Bad Freienwalde

Toen er begin jaren negentig een biografische documentaire over schrijver/psychiater Hans Keilson werd gemaakt, vonden de filmers het een goed idee om alle scènes in zijn geboorteplaats ’s winters te draaien. Zo ontstond er iets kils en ijzigs, net alsof het daar in het kuurstadje Bad Freienwalde an der Oder, zestig kilometer ten oosten van Berlijn, nooit lente of zomer werd.

Ik ben intussen drie keer in Freienwalde geweest, de eerste keer was in 2015, samen met weduwe Marita Keilson, om gedichten voor te lezen in de Hans Keilson Stadt- und Kreisbibliothek. Het was eind mei, mooi weer, en het publiek was zo vriendelijk als je je maar kon wensen. Er werd geluisterd met een aandacht die in Duitsland soms dieper, intenser lijkt dan in Nederland.

De bibliotheek was gevestigd in een goed onderhouden pand in een mooie straat. Bijna heel Freienwalde zag er zo uit: opgeknapt, gerepareerd. De rijke villa’s die kuurgasten hier in de wilhelminische tijd lieten bouwen, stonden weer te pronken alsof er nooit communistische verwaarlozing had bestaan.

Het bezoek aan het stadje was ook bedoeld om een eerste blik te werpen op het geboortehuis van Hans Keilson, een statig, geel pand uit het begin van de twintigste eeuw. Het gezin huurde er een appartement op de eerste verdieping en direct daaronder was de textielzaak van vader Max, van start gegaan in maart 1904. In de plaatselijke krant heb ik de advertentie gevonden waarmee hij die opening aankondigde. Je kreeg een cadeautje als je langskwam – wat het was, heb ik niet kunnen achterhalen.

Het huis is een hoekpand. Als je op het balkon staat, heb je zicht op de markt, op de Nikolaikerk en op het raadhuis. Centraler kun je in Freienwalde niet wonen. Moeder Else vond het wel handig dat ze vanuit haar woning een oogje in het zeil kon houden als de kleine Hans en zijn zusje Hilde op de markt aan het spelen waren.

Op het balkon van de Keilsons zat je eersterangs wanneer je iets wilde meekrijgen van de grote geschiedenis. Daar beneden verdrong zich in november 1918 een mensenmassa toen het bericht was gekomen dat de keizer afstand had gedaan van de troon. Wat dat betekende, legde Max uit aan zijn zoontje, toen bijna acht jaar oud. Ruim twintig jaar later was dit nog een keer de beste plaats die je kon krijgen in het politieke theater. Hans Keilson studeerde inmiddels medicijnen in Berlijn, maar in het weekend kwam hij meestal met de trein naar huis, zijn ouders verwenden hem dan met lekker eten. Die zondag 13 oktober 1929, een paar weken voor de wereldwijde economische crisis zou uitbreken, sprak Joseph Goebbels op de markt van Freienwalde, omgeven door honderden SA-mannen die met vrachtwagens uit Berlijn waren aangevoerd. Hans zag Goebbels en hoorde zijn klaagverhaal over de zware herstelbetalingen die Duitsland waren opgelegd bij de Vrede van Versailles. Na afloop van de speech – Goebbels tekende in zijn dagboek aan dat hij hees was geworden van die toespraak in de open lucht – braken er relletjes uit tussen nazi’s en communisten, waarover ik las in de lokale krant van destijds. Het geeft een wonderlijk soort opwinding om kraakheldere, feitelijke berichten tegen te komen over zo’n dag: na de toespraak werd er met flessen gegooid en sneuvelde er in de Königstraße een ruit. Simpele, illustrerende feiten die ik graag een plaats geef in mijn boek.

Die 13de oktober 1929 beschouw ik als de ideale dag voor een biograaf. Hans Keilson was gewoon thuis en observeerde tevens een ‘bijeenkomst van het kwaad’. Op vijftig meter bij hem vandaan stond een belangrijke opponent, een van de mannen die ervoor zou zorgen dat hij jaren later als Jood moest vluchten uit Duitsland en dat zijn ouders werden omgebracht in Auschwitz. Ik kon erover lezen bij Keilson zelf, in het dagboek van Goebbels en in de krant. Meer bronnen voor dit beladen, symbolische moment kon ik me niet wensen.

In de ‘ijzige opnames’ uit de documentaire is ook de plek te zien waar eens de Freienwalder synagoge stond. In de Kristallnacht staken lokale SA-mannen het gebouw in brand. Het werd herbouwd als woonhuis en werkplaats, er trok een handwerksman in, en later ging het alsnog tegen de vlakte. Er verrees een rij garages, die inmiddels heeft plaatsgemaakt voor een herdenkingsplek. In de biografische film zijn de garages er nog. In een sfeer van winterse somberheid wordt daar vlakbij een gesprekje gevoerd met Hans Keilson, die een inwoner vraagt of er nog Joden zijn in Bad Freienwalde. Nee, die zijn er niet meer. ‘Dan ben ik op het ogenblik de enige,’ zegt hij en kijkt met een glimlach in de camera.

 

JosJos Versteegen (1956) schreef zeven dichtbundels, waarin hij zich vooral liet inspireren door zijn familie en zijn jeugd in Limburg. Voor zijn debuutbundel werd hij genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs. Zijn meest recente bundel is Woon ik hier, met herinneringen van oude mensen. In 2016 publiceerde hij zijn vertaling van de Duitse gedichten die Hans Keilson in 1944 in de onderduik schreef voor een geliefde: Sonnetten voor Hanna. Jos Versteegen werkt sinds begin 2017 aan de biografie van Hans Keilson.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Foto van Jos Versteegen
Jos Versteegen

Jos Versteegen (1956) schreef zeven dichtbundels, waarin hij zich vooral liet inspireren door zijn familie en zijn jeugd in Limburg. Voor zijn debuutbundel werd hij genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs. Zijn meest recente bundel is Woon ik hier, met herinneringen van oude mensen. In 2016 publiceerde hij zijn vertaling van de Duitse gedichten die Hans Keilson in 1944 in de onderduik schreef voor een geliefde: Sonnetten voor Hanna. Jos Versteegen werkt sinds begin 2017 aan de biografie van Hans Keilson.