De geschrapte ‘bedscènes’ van J.J. Voskuil

Wat is de beste naoorlogse roman uit de Nederlandse literatuur? Ik zou zeggen: Bij nader inzien van J.J. Voskuil. Een briljante of liever gezegd mieterse roman van 1207 bladzijden over een groep studenten in Amsterdam. Hoewel de eerste druk uit 1963 in de ramsj belandde, werd er in 1985 een herdruk gemaakt. Bij die gelegenheid verscheen in De Volkskrant een interview van Lisette Lewin met de schrijver. In De buurman staat hoe dat gesprek verliep: ‘De interviewster kwam om twee uur. Ze had mijn boek niet uit gekregen, maar ze had er wel een indruk van. Wat haar in wat ze gelezen had vooral intrigeerde, was het ontbreken van sex. Een groot deel van het gesprek gebruikte ze om daar meer over te weten te komen. Ik reageerde daar stug op, ging me steeds ongelukkiger voelen en betreurde het eraan te zijn begonnen.’
            Het merkwaardige is dat in het gepubliceerde interview het onderwerp seks in het geheel niet voorkomt. Dat zal zijn omdat Voskuil ‘stug’ deed en er weinig over kwijt wilde.
            Pas zes jaar later, 28 jaar na de verschijning van de eerste druk, kreeg Bij nader inzien grotere bekendheid doordat Frans Weisz de roman bewerkte tot een televisieserie. Het feit dat in die 1207 bladzijden weinig aandacht is voor seksualiteit, bleef mensen ondertussen bezighouden. In 1991 verscheen een lang, in boekvorm verschenen interview van Jan Fontijn met Voskuil. Op pagina 32 vraagt Fontijn naar het ontbreken van de seksualiteit. Voskuil legt uit dat het door de tijd kwam: ‘Men sprak er niet over in het openbaar, het was nauwelijks onderwerp van gesprek.’ Om daar later op typisch Voskuiliaanse wijze aan toe te voegen: ‘Seks was het probleem niet van het boek. Het probleem van het boek is: vrienden, wat doe je ermee. Hoever gaat vriendschap? Nou, vriendschap betekent niets. Dat is de boodschap van het boek.’
            Hiermee liet Voskuil niet het achterste van zijn tong zien. Dat seks wel degelijk een rol speelde in die vriendengroep, blijkt uit de postuum gepubliceerde roman Binnen de huid, die begint waar Bij nader inzien eindigt, en waarin seksualiteit min of meer het hoofdthema is. Hoe kan het dan dat dat thema in Bij nader inzien vrijwel afwezig was?
            Het antwoord ligt in de zojuist verschenen correspondentie tussen Voskuil en Henk Romijn Meijer, Een trans-Atlantische briefwisseling. Romijn Meijer was degene die zorgde dat Bij nader inzien bij Van Oorschot verscheen. Voskuil had het manuscript ingeleverd bij Reinold Kuipers van Querido. Die zag er weinig in, waarna Romijn Meijer het boek ophaalde en naar Geert van Oorschot bracht. Diens reactie op het boek wordt schitterend beschreven in Voskuils portret ‘Geert’, eerst verschenen in Tirade en daarna in Onder andere.
            Maar Romijn Meijer heeft zich ook met de inhoud bemoeid. In een brief van 17 oktober 1962 vroeg Voskuil aan Romijn Meijer: ‘Een artistiek probleem, waarover ik zo gauw mogelijk jullie oordeel wil hebben. Passen de scènes “onder de gordel” eigenlijk in dit boek?’
            Romijn Meijer antwoordde in een brief van vier dagen later: ‘We [Romijn Meijer en zijn vrouw] hebben over die bedscènes gedacht en ik zou je aanraden om ze weg te laten.’
            In de brieven erna gaan Voskuil en Romijn Meijer nog uitvoerig op het thema van de seksualiteit in. Uit een latere brief blijkt dat de ‘seksuele kwestie’ Voskuil ‘drie weken van bijna absolute slapeloosheid’ heeft gekost. Uiteindelijk schrapte hij op aanraden van Romijn Meijer alle expliciet seksuele scènes. En zo werd het inderdaad een roman die uitsluitend over vriendschap ging. En valt er in Bij nader inzien alleen tussen de regels te lezen wat in Binnen de huid expliciet aan de orde kwam.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *