De Kift en Russen

Met ‘Nederlandstalige muziek’ heb ik helemaal niets, maar voor De Kift maak ik een uitzondering. Mijn eerste kennismaking met deze rock- en fanfareband in een was hun album 7, dat ik jaren geleden op de goeie gok had gekocht (in de tijd dat je nog cd’s kocht), omdat het hoesje een mysterieuze, opgevouwen lichtbruine enveloppe was. Wat voor muziek, geen idee, misschien had ik er iets over gelezen in de Oor.

7 is gevuld met nummers op teksten van de grote Russische dichters, van Anna Achmatova tot Daniil Charms en van Boris Ryzji tot Marina Tsvetajeva. ‘Een cd die staat als een huis, als een boerenhoeve, een huurkazerne, een strohut, als een galerijflat van 13 verdiepingen opgemetseld vanuit de kruipruimte van De Kift,’ al zeggen ze het zelf. En dat was ook wat ik er in eerste instantie in hoorde, want ik had niet in de gaten dat het allemaal oorspronkelijk Russische poëzie was (of dat ik daar later mee te maken zou krijgen). Indruk maakte vooral het nummer ‘De dis’, naar het titelloze gedicht van Tsvetajeva, in de vertaling van Marko Fondse. Een klokkenspel met een ijl trompetgeluid, en dan de raadselachtige tekst:

Aldoor herhaal ik ”t eerste vers
En heb het aldoor weer verbeterd:
“Ik heb vandaag gedekt voor zes…”
Was je de zevende vergeten?

Het was haar allerlaatste gedicht, uit 1941, het jaar waarin Rusland bij de Tweede Wereldoorlog betrokken raakte en Tsvetajeva zelfmoord pleegde. Al met al riep het nummer een diep underdog-gevoel bij mij op, over iemand die zich altijd wegcijfert maar daar op een moment schoon genoeg van krijgt. Ook de andere nummers van het album zijn door hun weemoedigheid blijven hangen, ook al verloor ik De Kift uit het oog.

Totdat ik eergisteren in het Maagdenhuis (hoofdstedelijk bezet gebied) stond, waar De Kift optrad. Van 7 speelde de band in ieder geval ‘De reiziger’ (naar ‘Troika’ van Pjotr Vjazemski). En blijkbaar, zonder dat ik het wist, kende ik de hele tekst nog. Bijvoorbeeld een fraaie beschrijving als, die kwam vloeiend uit mijn mond:

De maan komt plots tevoorschijn
Tot hij rond aan de hemel staat,
En strooit zijn zilveren weerschijn
De reiziger in het gelaat.

Ik ontdekte die avond nog meer, zoals een waarschijnlijk misverstaan ‘pleidooi voor bloeiende brem’, geen idee hoe of wat maar ik zat nu eenmaal in een poëtische high. Er zeilde een opzwepend nummer binnen die ook van een Rus bleek te zijn, van Ivan Boenin. Terwijl ik dacht aan matroesjkapoppetjes, Petronius, Oguz Atay en Lorca, zong de band ‘Filet de perche‘:

Men neme een olijf. Die olijf gaat in een vijgensnip,
de snip in een ortolaan, de ortolaan in een leeuwerik,
de leeuwerik in een lijster, de lijster in een kwartel, de
kwartel in een kievit, de kievit in een goudpluvier, de
goudpluvier in een patrijs, de patrijs in een houtsnip,
de houtsnip in een taling, de taling in een parelhoen, de
parelhoen in een kip, de kip in een fazant, de fazant in
een kalkoen, en dat allemaal in een trapgans.

 

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds twee jaar blogt hij wekelijks voor tirade.nu. Hij ziet er overigens anders uit dan hij eruitziet.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

Marko van der Wal

Marko van der Wal (1989) is opgeleid als classicus, redacteur van Tirade en werkt bij Uitgeverij Van Oorschot. Sinds enkele jaren blogt hij (onregelmatig) voor tirade.nu.