De makers

Als je bewegend beeld en luisterboeken bij kinderen weghaalt slaan ze meestal aan het maken. Bij Nadim (10) betekent dat het schrijven van verhalen, bij Ada (5) zijn het collages, tekeningen en schilderijen. Uren achtereen kan ze in de volste concentratie ploeteren met lijm en stiften, plakband – véél plakband – en karton.

Met uitzondering van de prieelvogel, die hardcore installatiekunst maakt van zijn nest om vrouwtjes aan te trekken, zie je dieren nooit dingen bouwen omdat ze van het werk zelf genieten.

Onderzoek ik de drang om dingen te maken bij mezelf dan stuit ik op een wat diffuse vorm van onrust, een drive die niet echt een richting heeft, maar die zich – als ik hem niet omzet in het maken van dingen – tegen me kan keren en me dan onrustig maakt, zorgelijk, neurotisch.

Wie kinderen heeft zal in ieder geval de onrust herkennen, die gekanaliseerd moet worden. Maar waar komt die onrust dan vandaan? Is er zoveel surplus aan energie omdat we niet meer hoeven te jagen en verzamelen? En waarom maken dieren die in gevangenschap leven dan geen kunst?

Als de onrust die dieren zouden hebben omdat ze niet meer hoeven te jagen iets teweegbrengt, dan is dat vooral lethargie, automutilatie en eindeloos heen en weer lopen langs de tralies van hun hok. Ik begrijp dat je mensapen kunt leren schilderen en dat ze dit dan ook uit vrije wil doen, maar ik vind het niet erg om chimpansees aan de menskant van de streep te plaatsen.

Waar blijft die drang op het moment dat ik mijn kinderen bewegend beeld voorzet? Hun onrust lijkt dan niet op te lossen, maar te worden onderdrukt omdat visuele input voorrang krijgt. Vanuit de ontwikkeling van onze soort snap ik dat wel: de homo sapiens die bij het bouwen van zijn hut geen aandacht meer had voor beweging in zijn perifere zicht, werd natuurlijk opgegeten door de tijger.

Als mijn kinderen maken dan zijn ze tijdens het werk en daarna ontspannen, tevreden. Als ik ze loskoppel van de televisie lijkt de onrust te zijn geperverteerd tot lethargie, automutilatie en eindeloos heen en weer lopen langs de omheining van hun hok.

Bij lezen werkt het anders. Ada en Nadim zijn dan in rust, totaal in beslag genomen zoals ze zijn wanneer ze dingen maken. Misschien is dat omdat je bij het lezen beelden vormt, en dus óók aan het maken bent.

Foto van Gilles van der Loo
Gilles van der Loo

Gilles van der Loo (Breda, 1973) is schrijver, schrijfdocent en journalist. Hij was redacteur van Tirade en zijn fictie verscheen online en in de bladen. Bij Van Oorschot publiceerde hij de verhalenbundel Hier sneeuwt het nooit (nominatie Academica) en de romans Het laatste kind, Het jasje van Luis Martín en Dorp (nominatie Boekenbon- en Librisprijs). Nu in de winkel: de roman Café Dorian.