Helden worden het best van onderaf bezien. Ik ben nu bijna veertig, en het krimpen van de schaal der dingen is begonnen.
Regelmatig verschijnen er bekenden van me in de media. Mijn vrienden zijn vaker eigenaren of leidinggevenden dan werknemers, en als de Volkskrant een themamagazine heeft over iets wat nu helemaal hip is, zit ik steevast schuimbekkend aan mijn ontbijttafel, omdat ik dacht ik de enige was die het op dit moment geweldig vindt om weekends in Zeeuws-Vlaanderen door te brengen, een tuintje op mijn dak te hebben, oliedrumbarbeques te bouwen of brood te bakken in een steenoven.
If you think there are no fools at the table, chances are that you’re the fool, schijnt een poker-adagium te zijn. Waarmee ik in deze context wil zeggen: er is een levensfase waarin de beslissingen gemaakt worden door mensen die ouder zijn dan jij, en een fase waarin de koers van het land wordt uitgezet door jongeren. Herken je hier niets in, dan ben je tussen de 33 en de 55.
De grootste shocker van ouder worden is wat mij betreft dat iedereen uiteindelijk maar wat blijkt te doen. Gelukkig weet ik dat deze ontluistering, en de steile devaluatie van mijn mensbeeld die ermee gepaard ging, maar van tijdelijke aard zijn. Over een jaar of vijftien zal ik beginnen te zeggen dat die jongelui van (dan) tegenwoordig verstand hebben van zaken die mijn pet ver te boven gaan.